Advertentie
carrière / Achtergrond

‘We hebben wat in te halen’

De minister liet lang op zich wachten, maar uiteindelijk deed ze 120.000 rijksambtenaren een loonbod. ‘De brede steun voor acties heeft tot dat bod geleid’, zegt FNV-onderhandelaar rijk Marco Ouwehand. Een karig bod in de ogen van de bondsbestuurder, maar genoeg reden om weer te gaan praten.

08 juni 2018

Bonden willen deze maand CAO rijksambtenaren

Het spel is op de wagen. De minister van Binnenlandse Zaken heeft de bonden ten langen leste een loonbod voor ‘s lands rijksambtenaren gedaan. Vanmiddag spreekt FNV cao-onderhandelaar voor het rijk Marco Ouwehand in Utrecht met kaderleden over de loonvoorstellen en later op de dag rijdt hij naar Haagse Turfmarkt voor onderhandelingen op het ministerie. De vakbondsacties zijn opgeschort maar niet van de baan, aldus Ouwehand (47), die hoopt dat de 120.000 rijksambtenaren komende maand met een goede nieuwe cao op zak op vakantie kunnen. ‘En dan niet met de 7 procent die de minister voor drie jaar biedt.’

Minister Ollongren presenteerde haar loonbod op 25 mei triomfantelijk als een ‘mooi’ bod waarmee de markt het nakijken had (als lokkertje kon 2,75 procent al op 1 juli worden vergeven), maar de minister vertelde er niet bij dat de cao maanden eerder al was verlopen. ‘Goede werkgever’ of niet. Liever had het kabinet alles bij het oude gelaten en waren de rijksambtenaren wederom netto op nul uitgekomen. De bonden hadden het cao-overleg eind februari moegestreden afgebroken, maar de minister van Binnenlandse Zaken had geen krimp gegeven. De vakbonden stelden de minister eind april daarom een ultimatum: als zij niet voor 14 mei met een loonbod zou komen, zouden er acties komen. Het bleef stil op de Haagse Turfmarkt. Minister Ollongren keek de kat uit de boom. ‘Minachting voor het eigen personeel’, vond FNV-onderhandelaar Marc o Ouwehand.

Imago
VNO-NCW vindt dit jaar voor de markt een loonsverhoging van 3 procent billijk. De lonen in de Lage Landen moeten omhoog vindt het IMF, maar de minister van Binnenlandse Zaken hield liever de hand op de knip voor haar eigen personeel. Niet goed te praten ‘met een begrotingsoverschot van acht miljard’, maar Ouwehand begrijpt het wel. ‘Voor een gemiddeld kabinet zijn er populairdere doelen dan het geven van een salarisverhoging aan rijksambtenaren’, zegt hij ruiterlijk. Andere sectoren hebben in de publieke opinie veel meer genegenheid, weet de FNVbestuurder. Rijksambtenaren hebben hun imago tegen.

‘Je denkt al snel aan goed verdienende mannen in grijze pakken, die je ziet op weg van Den Haag Centraal naar de Turfmarkt, maar driekwart van de rijksambtenaren werkt in de uitvoering en verdient modaal of daaronder. De sector is heel breed verdeeld, terwijl het in de publieke opinie helpt als het over een duidelijk te onderscheiden sector gaat. In een ziekenhuis doen heel veel mensen verschillend werk, maar de verpleegkundigen zijn in beeld. Een kabinet dat daar geld aan uitgeeft, scoort punten. Bij de politie zitten veel mensen achter het bureau, maar de beeldbepalende groep draagt een uniform en vangt boeven. Die beelden werken heel sterk en helpen of dwarsbomen je als vakbond. In de publieke opinie zijn de dames en heren in Den Haag onze rijksambtenaren.’

Daarom alleen al was het van groot belang dat overal in het land en uit alle hoeken rijksambtenaren zich opwierpen om actie voor een nieuwe cao te voeren, meent Ouwehand. ‘Alleen op die manier konden we de minister in beweging krijgen. De brede steun voor acties heeft ook tot het loonbod van de minister geleid, daar ben ik van overtuigd. Het ministerie heeft gezien dat ambtenaren overal in het land en bij alle onderdelen van het rijk ontevreden zijn over cao’s die jarenlang zijn afgesloten en waarbij de minister eenzijdig besloot tot de nullijn. Daarmee is het salaris van rijksambtenaren ieder jaar minder waard geworden.’

Werkonderbrekingen bij de belastingdienst in Arnhem en in de gevangenis in Alphen aan den Rijn werden aan de grote klok gehangen; en er zouden er meer volgen. Geen massale acties, ‘met z’n allen op het Museumplein, dat soort dingen’, lacht Ouwehand. ‘Het hoeft in het begin ook niet groots en meeslepend, als je maar iedere week laat zien dat een onderdeel bij het rijk in actie komt.’

Kantoortijgers
De kantoortijgers in de hogere salarisschalen in Den Haag voeren niet zo snel actie, de cipiers die in Alphen dag in dag uit gespuis in bedwang moeten houden, doen dat wel. ‘Je hebt voorlopers en meelopers’, maar Ouwehand wordt daar niet chagrijnig van. ‘Iedere sector heeft zijn eigen cultuur, maar we zagen dat het protest ook tot de Turfmarkt doordrong. En het is ook niet zo dat gevangenisbewaarders wel lid zijn van een bond en de ambtenaren in Den Haag niet. Ambtenaren die voor de minister met ons onderhandelen over een nieuwe cao kunnen ook lid zijn van een bond. Zo’n 25 procent van de rijksambtenaren is lid van een vakbond, en dat is evenwichtig verdeeld over alle onderdelen bij het rijk.’

De bond heeft in de cao-onderhandelingen wel speciale aandacht voor de uitvoerende sectoren, geeft Ouwehand toe, want ‘als je een wijziging hebt in een cao, bijvoorbeeld rond bepaalde toeslagen, dan hakt dat er veel steviger in bij mensen met modaal of daaronder. Sommige toeslagen maken een flink deel van het inkomen uit, en daar wordt de huur van betaald. Maar we willen dat er één loongebouw blijft en dat iedereen een loonsverhoging krijgt. We onderhandelen voor álle rijksambtenaren.’

Van wie maar liefst 75 procent dus freerider is. ‘Daar ergeren sommige leden zich aan en dat vertellen ze mij ook’, zegt Ouwehand. ‘Dat snap ik, maar voor het onderhandelingsresultaat hoeft het niet uit te maken. Er zitten meer voor- dan nadelen aan het systeem dat de vakbond onderhandelt voor iedereen. De werkgever kan daarmee afspraken maken die voor iedereen gelden. Voor ons is het een voordeel, want omdat wij weten dat de werkgever graag met één partij een deal sluit, kunnen wij steviger onderhandelen. Hoe belangrijk het aantal leden ook is, de actiebereidheid van het gehele rijkspersoneel is veel belangrijker. De minister kijkt over mijn schouder en vraagt: wie staat er eigenlijk achter je? Nou, kijk maar! Dat is niet per se hetzelfde als het ledenaantal. Ik vind het belangrijk dat ambtenaren zichtbaar maken dat het ze wat doet en dat er op diverse plekken in het rijk, dus niet bij één dienst, acties worden gevoerd.’

Bekaaid
De rijksambtenaren komen er met 7 procent erbij in drie jaar goed vanaf, vindt de minister. ‘Het loonbod ligt een stuk boven de cao-loonstijgingen in de markt, die het afgelopen kwartaal gemiddeld 1,7 procent bedroegen’, schreef ze vorige maand. De FNV-onderhandelaar is niet onder de indruk. ‘De rijksambtenaren komen er in haar voorstel bekaaid vanaf. Als je naar de markt kijkt, kun je naar van alles kijken. Eigenlijk vergelijk je appels met peren. De cao voor het rijkspersoneel is ook een cao voor enorm veel soorten werk. Dat is een groot goed, maar je kunt daardoor onmogelijk vergelijkingen maken. Wat rijksambtenaren vooral steekt, is dat het kabinet zegt dat het beter gaat en dat er meer bij kan, dat het bedrijfsleven voor fatsoenlijke loonsverhogingen moet zorgen, maar zelf niets doet. Het rijk zegt het goede voorbeeld te willen geven: dat deed het tijdens de crisis door de nullijn op te leggen, nu zouden ambtenaren moeten profiteren van de economische groei.’

Rijksambtenaren hebben er jarenlang per saldo niets bijgekregen, herhaalt Ouwehand. ‘Als je zegt dat je nu meer doet dan de markt, dan vergeet je gevoeglijk wat er de laatste jaren is gebeurd. Of beter: wat niet is gebeurd. Alleen al daarom is het huidige bod te karig. Bovendien gaat het om een bod voor 2018, 2019 en 2020. Gaat het slecht met de economie, dan zeggen wij in 2020 ‘hoera’, en gaat het goed, dan hebben we de rijksambtenaren tekort gedaan. Wij stellen onze looneis niet voor niets per jaar vast. Maar laten we het simpel houden en ervan uit gaan dat wij jaarlijks tot 2020 3,5 procent eisen. Dan kom je op 10,5 procent. De minister biedt 7 procent. Dat ligt flink van elkaar.’

Grote effecten
Nu ja, tel bij elkaar op, deel door twee en je hebt het eindresultaat: 8,75 procent. Bijna 9 voor de een, ruim 8 voor de ander.’ Ouwehand: ‘En de inhoud van de cao dan? Het gaat om de gehele deal. Iedereen richt zich op een cijfer, en dat komt in de media, maar we moeten verder kijken. De cao gaat over inhoudelijke dingen. Dat klinkt droog en het komt niet in de krant, maar het gaat over rechten en regelingen die grote effecten kunnen hebben.’ Acht onderhandelaars van de samenwerkende centrales voor overheidspersoneel (SCO) zitten dezer dagen dus weer in Den Haag tegenover minstens vijf (rijks)ambtenaren van Binnenlandse Zaken. ‘Zonder met deuren te slaan, en dat was een paar jaar geleden wel anders’, zegt Ouwehand, die de besprekingen namens de SCO leidt. Precies wat de minister ook al zei: ‘De gesprekken met de bonden waren altijd al goed en ik hoop dat ze snel weer aan tafel komen’.

‘Met de minister heb ik als onderhandelaar niet zoveel te maken. Als er knopen moeten worden doorgehakt, is ze van de partij’, zegt de FNV-onderhandelaar. ‘Maar ik denk dat de minister serieus wil dat er een goede cao komt voor haar mensen. Als ze een meerjarige deal kan afsluiten, dan is ze even verlost van de discussies. Maar ook wel omdat ze het als werkgever belangrijk vindt relatief marktconform te betalen. De wereld is in een paar jaar tijd veranderd. De overheid concurreert weer met het bedrijfsleven. Daar kunnen we elkaar vinden.’

De cao-onderhandelingen voor het rijk zijn altijd beladen omdat de werkgever (mede)wetgever is. ‘De politiek fietst er altijd doorheen’, beaamt de FNV-voorman. ‘Dat begrijp ik wel, maar daardoor zijn de cao-onderhandelingen nooit open’. Dat verandert niet als ambtenaren met de invoering van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra) in 2020, gewone werknemers worden die onder het privaatrecht vallen. Ouwehand: ‘Als je de rechtspositie van ambtenaren verandert, dan behoren zij ook over een cao te kunnen onderhandelen zoals dat in de markt gebeurt.

Alle partijen onderhandelen open, zonder politieke dictaten. Als we daarover geen afspraken maken, dan blijft de ambtenaar een gemankeerde werknemer.’ Een ambtenaar die een ‘normale’ werknemer is geworden, verdient een werkgever die ook normaal doet, vindt Ouwehand. ‘En dat komt voor. In Scandinavië heeft de politiek de zuiverheid om zich niet te bemoeien met de cao-onderhandelingen van ambtenaren. De politiek kan besluiten om iets níet te doen. Dat is lastig, maar dat is de kunst.’


CV
Marco Ouwehand (Katwijk, 1971) studeerde van 1990 tot 1996 bestuurskunde aan de Universiteit Leiden. Na zijn studie adviseerde hij voor SBI training en advies in Doorn ondernemingsraden. Ouwehand begon in 2003 bij de vakbond, eerst als beleidsadviseur zorg/medezeggenschap en vervolgens in 2008 als bestuurder voor de rijkssector. Hij is sinds 2015 eerste onderhandelaar rijk bij FNV Overheid.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie