Advertentie
carrière / Achtergrond

Terug naar school

Ambtenaren gaan voorzichtig weer aan de studie. Opleidingsinstituten zien de laatste tijd meer mensen uit de publieke sector binnenkomen.

24 maart 2017
schooltas.jpg

Ambtenaren gaan voorzichtig weer aan de studie. Opleidingsinstituten zien de laatste tijd meer mensen uit de publieke sector binnenkomen. De jonge ambtenaar die aan zijn competenties wil werken, de vijftiger die zich opnieuw wil uitvinden én de topmanager in het hoogste segment.

Ambtenaren moeten tegenwoordig meer kennen en kunnen. Zo heeft de nieuwe gemeenteambtenaar niet uitsluitend verstand van de inhoud. Hij of zij moet uitstekend kunnen samenwerken binnen en buiten het gemeentehuis, goed kunnen communiceren en tegelijkertijd feilloos de politieke en bestuurlijke verhoudingen aanvoelen. Zo’n eisenpakket valt niet altijd mee, regelmatig bijscholen is dan ook geen overbodige luxe. Goed nieuws: ambtenaren willen zich graag blijven ontwikkelen, blijkt uit onderzoek.

Maar dan moet de baas wel meewerken. Ze bieden het namelijk zelden uit zichzelf aan. In 2015 maakte volgens vakbond FNV slechts 3 procent van de ambtenaren gebruik van de collectieve arbeidsvoorwaarde om zich te laten bij- of omscholen. En dat terwijl leren tijdens het werk zo belangrijk is, vindt ook de vakbond. ‘Ambtenaren hebben nieuwe kennis en competenties nodig om de nieuwe taken en de nieuwe rol als gemeente goed te kunnen oppakken en uitvoeren. Omscholing zou juist nu moeten gebeuren,’ aldus een FNV-woordvoerder.

Verandermanagement
Maar daar schort het in de praktijk dus nog wel eens aan, blijkt ook uit onderzoek van een groep jonge ambtenaren bij het rijk. Die hield vorig jaar een enquête uit onder 8500 collega’s over secundaire en tertiaire voorwaarden. In hun rapport genaamd ‘Dé ambtenaar bestaat niet’ blijkt inderdaad dat persoonlijke ontwikkeling een van de belangrijkste drijfveren is van ambtenaren.

Onder ambtenaren tot 45 is dit zelfs hét belangrijkste aspect van een baan naast het inkomen. Toch zijn niet alle ambtenaren tevreden over de manier waarop de werkgever met hun wensen omgaat. Een anonieme jonge ambtenaar zegt in het rapport hierover: ‘Ik merk dat, ondanks dat de overheid persoonlijke ontwikkeling wil stimuleren, het management in de praktijk erg terughoudend is met het toekennen van workshops, cursussen en opleidingen. Zelfs wanneer er bepaalde cursussen het teambudget niet raakt. Hier moet verandering in komen’. Een andere ambtenaar stelt voor: ‘Mijn idee is een vastgesteld opleidingsbudget voor iedere ambtenaar om bij te blijven bij de ontwikkelingen. Indien dit niet wordt gebruikt, is er een gesprek over waarom er geen gebruik van wordt gemaakt’.

Veel van de ondervraagde ambtenaren pleiten voor minder vrijblijvendheid en structurele investering in iedereen. Met, zoals genoemd, een persoonlijk opleidingsbudget waarover verantwoording wordt afgelegd, onafhankelijke HRM-ondersteuning voor personeel en betere begeleiding en coaching op de werkvloer. Bij de jonge ambtenarenorganisatie Futur herkennen ze deze uitkomst. ‘Investeren in de professionele ontwikkeling van jonge ambtenaren is essentieel om hen binnen de overheid te houden en de kwaliteit van de overheid in de toekomst te waarborgen,’ aldus Nicole Cox, voorzitter van Futur.

De jongerenorganisatie maakte ook een rondje onder zo’n zestig jonge ambtenaren uit de achterban met de vraag welk type opleiding zij het liefste zouden willen volgen. Het blijkt dat in verhouding de meeste jonge ambtenaren het liefste trainingen volgen die zijn gericht op de ontwikkeling van hun competenties (44 procent). Meer dan een kwart (27 procent) wil een cursus volgen op het gebied van verandermanagement, 20 procent gaat voor de vakinhoudelijke bijscholing en 9 procent is geïnteresseerd in procesmanagement.

Inhaalvraag
Ambtenaren zijn hoger opgeleid dan de gemiddelde werknemer op de Nederlandse arbeidsmarkt. En volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek neemt het opleidingsniveau onder ambtenaren, met name bij de vrouwelijke, alleen maar toe. Zijn de ambtenaren eenmaal binnen, dan blijkt de honger naar kennis onverminderd. Samen met werknemers uit het onderwijs en zorg en welzijn behoren de ambtenaren tot de leergierigste werknemers van Nederland. En dat is goed nieuws voor de werkgever, want die profiteert dubbel van medewerkers die zich regelmatig laten bijscholen.

Uit eerder onderzoek van adviesbureau Berenschot bleek dat overheidsorganisaties met een hoger opleidingsbudget per medewerker, minder uitstroom en verzuim hebben – ongeacht sector en gemiddelde leeftijd van het personeelsbestand. Logisch dus dat er weer meer aandacht komt voor de ontwikkeling van het belangrijkste en duurste kapitaal dat organisaties in huis hebben: de werknemer.

Dat geldt met name ook voor de oudere werknemer. Mede omdat iedereen langer moet doorwerken, schiet de gemiddelde leeftijd van de ambtenaar omhoog. Was dat in 2010 nog gemiddeld 45,8 jaar, in 2014 steeg het naar 48,1 jaar. Als die trend doorzet, dan passeert de gemiddelde leeftijd nog voor 2020 de grens van 50 jaar. Voor de vijftigers is het dus allerminst een kwestie van afbouwen. ‘Door het opschuiven van de pensioenleeftijd moet iedereen zich in zijn carrière een paar keer opnieuw uitvinden’, bevestigt hoogleraar Organisatiekunde en Bestuurskunde Theo Camps van opleidingsinstituut TIAS.

‘Er is weer duidelijk een aantrekkende vraag in vergelijking met de afgelopen jaren toen er een economische crisis was’, zegt hij. ‘Overheidsorganisaties hebben er meer budget voor en tegelijkertijd zien we ook een inhaalvraag, dat is gebruikelijk na zo’n crisis.’

Maar de hoogleraar ziet dat er ook een nieuwe groep cursisten is ontstaan, gedreven door een nieuw fenomeen. ‘De aanscherping van de Wet normering topinkomens heeft een nieuwe categorie studenten gecreëerd, namelijk de managers uit het hogere segment die aan het maximum zitten van hun salaris,’ legt hij uit. ‘Omdat ze niet meer in inkomen kunnen stijgen, krijgen of bedingen ze onder andere compensatie in de vorm van opleidingen. Een goede zaak volgens mij, want je krijgt er uiteindelijk een betere leiding door’, aldus Camps.

Carrièrekansen
De ambtenaar van de toekomst wordt vaak geschetst alsof hij alleen over universele vaardigheden zou moeten beschikken. Competenties als ondernemingszin, innovatieve- en communicatieve skills zouden superieur zijn aan de vakinhoudelijke kennis. Maar die tendens ziet TIAS niet terug in de vraag van cursisten. Integendeel is de ervaring van professor Camps. ‘Inhoud doet er juist weer toe, simpelweg inhoudelijke kennis van de materie is weer belangrijk. Overigens wel in combinatie met gedegen management- en leidinggevende kwaliteiten en vaardigheden. De trend is duidelijk het gemengde profiel’, verduidelijkt hij.

Vakkennis bijspijkeren blijft dus populair. Tegelijkertijd is er een grote vraag naar trainingen die de ambtenaar klaarstoomt voor de veranderende samenleving. ‘Ambtenaren willen nieuwe technologie zoals informatieen infrastructuren, bijvoorbeeld gekoppeld aan big data, goed kunnen doorgronden’, legt Camps uit. ‘En de kennis en de vaardigheid om goed te kunnen samenwerken met verschillende partners, zowel binnen als buiten de deur. Dat is een logische beweging.’

Naarmate organisaties meer uitbesteden en minder bureaucratisch zijn georganiseerd, wordt samenwerking volgens hem een steeds belangrijker issue. ‘De grote decentralisaties hebben ervoor gezorgd dat er een steeds groter beroep wordt gedaan op de samenwerkingskwaliteiten van de gemeente.’

Een van de populairste opleidingen bij TIAS blijft de MMO, de Master of Management and Organization. ‘Eigenlijk is dat de Nederlands MBA-course’, licht hij toe. ‘Dat is de opleiding waarmee je jezelf enorm ontwikkelt, maar waar je ook je carrièrekansen enorm verhogen. En de kracht van deze opleiding is dat er mensen uit de profit- en non-profitsector bij elkaar in de klas zitten. Ik ben daar een groot voorstander van’, benadrukt hij. ‘Ambtenaren worden beter wanneer ze begrijpen hoe het bedrijfsleven werkt en mensen uit het bedrijfsleven worden beter als ze weten hoe het publiek domein in elkaar zit.’


Nummer 5
Vergeleken met de rest van Europa staat de Nederlandse beroepsbevolking op nummer vijf als het gaat om deelname aan ‘een leven lang leren’. Dat blijkt uit onderzoek van het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS). Alleen de Scandinavische landen scoren beter.


Leergierig
Van de bijna 1,6 miljoen Nederlanders die in 2014 in hun vrije tijd een opleiding of cursus deden, is een groot deel dan ook ambtenaar. Van de cursisten was 26 procent werkzaam in het openbaar bestuur en bij overheidsdiensten. Iets hoger scoorden mensen in de financiële sector (31 procent), in het onderwijs (28 procent) en medewerkers in de gezondheids- en welzijnszorg.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie