Advertentie
carrière / Achtergrond

Nieuwe energie dankzij trainees

Zo’n tien jaar geleden stonden werkloze jongeren in de rij om bij de overheid aan de slag te gaan. Anno 2020 hebben de publieke werkgevers juist moeite om de vacatures gevuld te krijgen. De Gemeenschappelijke Opleidingsactiviteit (GOA) voor de publieke sector in Noord-Nederland weet met beide opdrachten raad.

17 april 2020
Stadhuis-Groningen.jpg

Succesvol opleidingstraject Groningen

Aan de duizend jaar oude Grote Markt in Groningen gaat de komende jaren flink worden gesleuteld. Gert-Jan Rodenboog (26) werkt enthousiast mee aan die grootschalige herinrichting. ‘Ik ben geboren en getogen in Groningen. Om dan aan de binnenstad van mijn eigen stad te kunnen werken, dat is super.’ Hij studeerde vorig jaar af aan de Rijksuniversiteit Groningen als sociaal planoloog en begon een paar maanden later aan een traineeship bij de gemeente Groningen. Inmiddels is hij aangenomen als assistent- projectleider bij de afdeling Stadsontwikkeling.

Het is een van de succesverhalen van Stichting GOA Publiek, die het traineeprogramma in opdracht van – en in nauwe samenwerking met – de gemeente Groningen ontwikkelde. GOA staat voor Gemeenschappelijke Opleidingsactiviteit, een fenomeen dat bijvoorbeeld in de bouw of in het groenbeheer al bekend is, maar in de publieke sector in het geheel nog niet. Dat vertelt Jeroen Maas, de directeur van de stichting die er al vanaf de oprichting bij betrokken is geweest.

De raison d’être was bij de oprichting van de stichting in 2010 een heel andere dan anno 2020. Ook bestonden de traineeships toen nog niet. Er was in die tijd sprake van grote jeugdwerkloosheid. Actie was nodig ‘omdat er een verloren generatie dreigde te ontstaan’, vertelt Maas.

Extra aandacht was nodig voor jongeren in bbl-trajecten – de beroepsbegeleidende leerweg, een leerwerktraject op mboniveau. Dat soort gecombineerde leerwerkplekken wordt in een crisis als eerste wegbezuinigd, waardoor veel jongeren hun diploma niet zouden kunnen halen. ‘De maatschappelijke impact is dubbel’, aldus Maas. ‘Je hebt én geen werk én je kunt je opleiding niet afmaken.’

‘Toen heeft de publieke sector gezegd: wij moeten het goede voorbeeld geven’, vertelt Maas verder. Want het aantal bbl’ers dat de provincies en gemeenten in Noord-Nederland destijds in dienst had, ‘daar raakte je niet van onder de indruk, zeg maar’. Terwijl er allerlei mbo-functies in het openbaar bestuur bestaan: van administratieve en juridische medewerkers tot hoveniers, vuilnismannen of -vrouwen en kantonniers (die wegbermen onderhouden). Zo ontstond het idee voor een GOA voor de publieke sector, die zich constant zou inspannen om bbl-trajecten op de agenda van publieke partijen te houden.

Tien jaar later
Een tweede taak is het ‘ontzorgen’ van publieke organisaties doordat de GOA als werkgever optreedt. In die zin is de GOA eigenlijk een uitzendbureau, dat ook de risico’s van het werkgeverschap op zich neemt. Maar de belangrijkste bestaansgrond voor de GOA ligt volgens Maas in de begeleiding die alle bbl’ers en trainees krijgen. ‘Met vier leerlingbegeleiders houden we continu een vinger aan de pols. Daardoor maximaliseren we de kans dat ze succesvol uitstromen.’

Op verzoek van de gemeente Groningen is het traineeprogramma voor starters uit het hbo en wo er een paar jaar later, in 2013, bijgekomen. Waar de GOA in eerste instantie jongeren aan werk hielp, is de taak nu verschoven naar: de publieke sector aan personeel helpen. De arbeidsmarkt is immers flink aangetrokken.

Bijna tien jaar na de oprichting zijn er zo’n vierhonderd bbl’ers geplaatst bij ongeveer veertig verschillende publieke en semipublieke organisaties. Meer dan 85 procent van hen behaalt het diploma en 80 procent vindt binnen drie maanden na afloop van het traject een betaalde baan. Aan het traineeprogramma hebben meer dan 160 jongeren meegedaan bij zeven gemeenten en een woningcorporatie.

Zelfverzekerd
‘Ik moest eerst wel even opzoeken wat de provincie eigenlijk allemaal doet,’ vertelt Esther Maliepaard (34), die bijna klaar is met haar bbl-traject als managementassistent bij de provincie Drenthe. Ook wist ze niet zeker of het wel wat voor haar zou zijn – ze had in de kinderopvang gewerkt en veel van de taken en verantwoordelijkheden waren nieuw voor haar. Maar inmiddels voelt ze zich op haar plek en is ze zelfverzekerder geworden.

Charles Hussels begeleidt Esther op haar leerwerkplek en is blij met het bbl-programma bij de provincie. ‘Als ik om me heen kijk zie ik hier vooral mannen van boven de vijftig – net als ik. Jonge bbl’ers brengen nieuwe energie met zich mee.’ En niet alleen dat: er komt ook nieuwe kennis binnen. De bbl’ers krijgen van het GOA trainingen, bijvoorbeeld in Excel of Sharepoint. Dat komt Hussels wel goed uit: ‘Dan leer ik het weer van hen.’

Als moeder van drie kinderen op zoek naar een carrièreswitch was een bbl-traject ideaal voor Esther Maliepaard: ze kan leren terwijl ze ook betaald werk doet, en de uren zijn flexibel. Dat profiel komt Jeroen Maas vaker tegen. Hoewel er steeds minder jongeren vanuit de bijstand naar een bbl-traject solliciteren (‘in het begin kwam wel 80 procent vanuit een uitkering’), zijn het wel vaak jongeren ‘die in een situatie zitten waar ze uit willen’.

Soms moeten bbl-plekken letterlijk gecreëerd worden. Directeur Jeroen Maas noemt dat job carving. ‘Toon mij uw afdeling, dan toon ik u een bbl-plek’ is zijn motto. Het idee: je schraapt een aantal taken uit functies voor hoogopgeleiden weg, taken die niet per se vragen om een hbo- of universitair diploma, en stopt ze bij elkaar in een mbo-functie. Vooral in tijden van digitalisering, waarin vooral banen in het middensegment dreigen te verdwijnen, kan dat een veelbelovende strategie zijn om de arbeidsmarkt iets dichter naar mbo’ers toe te trekken.

Mireille Stuart, Programmamanager Arbeidsmarkt bij A&O fonds Gemeenten, kent het fenomeen job carving vooral als middel om mensen met een arbeidsbeperking aan een baan te helpen. Maar ook voor reguliere mbo’ers ziet ze het nut er wel van in, want ze weet dat gemeenten kampen met een mismatch tussen de openstaande vacatures en het arbeidsaanbod. Ook ziet ze dat de gemiddelde salarisschaal van ambtenaren stijgt, wat er inderdaad op zou kunnen wijzen dat mbo-functies verdwijnen – of dat mbobanen vaker worden geoutsourcet.

Wel verwacht ze dat het carven van bbl-plekken arbeidsintensief is. ‘Je moet goed snappen hoe functies zijn opgebouwd. Dat behoort niet tot het standaard takenpakket van een HRM’er.’ Dat beaamt Jeroen Maas: ‘Je moet gaan inventariseren hoeveel tijd iedereen aan welke taken besteedt. Daar heeft niet elke manager zin in.’ Toch lijkt het bij de GOA te werken. Maas schat dat 80 procent van de bblplekken er niet was geweest zonder de inzet van de GOA.

Bliksemse boel
Als de GOA Publiek in het hoge noorden zo succesvol is, waarom is het recept dat nog niet overgenomen in de rest van het land? ‘Als je het hebt draaien, dan heb je wat staan. Maar voordat het zover is, moet je wel serieus investeren’, verklaart Jeroen Maas. ‘Je moet met z’n allen toch formeel een stichting opzetten. Dat betekent ook dat je een stichtingsbestuur moet hebben en oprichtingsstatuten en de hele bliksemse boel.’ Op dit moment draait de GOA Publiek overigens bijna zonder subsidies, op een bijdrage van de provincie Groningen na.

Uiteindelijk ligt de kracht van de GOA in de warme relaties met de publieke werkgevers en onderwijsinstellingen die in de loop der jaren zijn opgebouwd, denkt Maas. Ook dat kost tijd en energie. Daarom wil hij vooral bij de regio Noord- Nederland blijven, ook als er in andere gebieden wellicht vraag is naar soortgelijke diensten. ‘Het netwerk en de persoonlijke aandacht is zo belangrijk, dat moeten we niet laten verwateren.’ Ook in de organisaties waarmee de GOA samenwerkt, moeten keuzes wortden gemaakt. Maas heeft bijvoorbeeld geprobeerd om ook bbl-plekken in de zorg te gaan regelen, maar die sector bleek te ver van de bestaande expertise af te liggen.

Zoals gezegd verschoof de focus van de GOA de afgelopen negen jaar vanwege de aantrekkende arbeidsmarkt. Waar voorheen gemeenten en provincies overtuigd moesten worden om leerwerkplekken te creëren, moeten nu ook jongeren worden geënthousiasmeerd voor een baan in het openbaar bestuur. De veranderde arbeidsmarkt vormt voor gemeenten een uitdaging, weet Mireille Stuart van het A&O fonds: ‘Jongeren zijn best geïnteresseerd in een baan bij de gemeente. Maar gemeenten hebben wel moeite om die potentiële nieuwe medewerker te bereiken. Toen de arbeidsmarkt weer aantrok, zat er bij wijze van spreken een hele generatie HRM’ers die zich niet kon herinneren dat er ooit een krappe arbeidsmarkt was geweest. Die inhaalslag wordt nu heel snel gemaakt.’

Jongeren zijn vandaag de dag op zoek naar een baan met ontwikkelingsmogelijkheden, een goede werk-privébalans, mogelijkheden om flexibel te werken, en kansen om impact te hebben, blijkt uit het onderzoek Jong@Gemeenten van het A&O fonds. ‘Dat zijn dingen die het werk bij gemeenten allemaal te bieden heeft. It ticks all the boxes’, aldus Mireille Stuart. De uitdaging is meer: hoe houd je jonge ambtenaren vast? Want: ‘Ze willen door. Ze willen zich blijven ontwikkelen.’ Als ze die mogelijkheden niet zien, dan loopt de gemeente het risico ze te verliezen. Gebrek aan doorgroeikansen vormt, samen met de bureaucratie die het realiseren van impact in de weg zit, de belangrijkste reden voor jonge ambtenaren om een andere baan te zoeken.

Positieve kanten
Gert-Jan Rodenboog, de jonge assistent- projectleider die aan de Groningse Grote Markt werkt, heeft die bureaucratie inmiddels ook leren kennen. ‘Werken binnen de overheid, daar moet je best even aan wennen.’ Toch benadrukt hij juist de positieve kanten van zijn baan. Het beeld van de gemeente als een saaie en stoffige organisatie klopt volgens hem niet. ‘Bij de gemeente Groningen krijg je de ruimte krijgt om mee te denken aan oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken. Ik leer hier het vak door samen te werken met zeer ervaren mensen.’

Via het traineeprogramma heeft Rodenboog ook contact met jonge collega’s bij andere afdelingen. Sterker nog: hij zit sinds kort in het bestuur van JANN, het netwerk voor Jonge Ambtenaren in Noord-Nederland. Zijn interesse daarvoor is bij de trainingen van de GOA gewekt, vertelt hij. Hoewel traineeprogramma’s bij gemeenten inmiddels niet uitzonderlijk meer zijn, heeft het GOA dus wel iets extra’s toegevoegd. Uit het Jong@Gemeenten- onderzoek blijkt dat informeel contact met leeftijdsgenoten een belangrijke blijffactor is voor jonge ambtenaren.

Rodenboog lijkt zijn weg in de gemeentelijke bureaucratie te hebben gevonden. en is tevreden met zijn baan. Over een jaar of drie zal blijken of hij de positieve invloed die hij graag op zijn eigen stad wil hebben inderdaad heeft kunnen realiseren: dan wordt, als alles goed gaat, de nieuwe Grote Markt opgeleverd.


Tien jaar GOA publiek in cijfers

Beroepsbegeleidende leerweg (bbl)
380 bbl’ers in dienst (gehad)
Bij 55 organisaties geplaatst
79 procent haalt diploma
69 procent heeft binnen drie maanden betaalde baan, grotendeels bij de inleners
14 procent gestopt

Trainees
130 trainees in dienst (gehad)
Bij 15 organisaties geplaatst
96 procent heeft na afloop een baan, waarvan circa 70 procent bij de inlener

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie