Advertentie
carrière / Achtergrond

Nederlandse ambtenaar mijdt Brussel

Er bezetten momenteel half zoveel jonge Nederlanders ambtelijke functies binnen de Europese Commissie en het Europees Parlement als zou moeten. Het gevolg is dat er op termijn te weinig senior managers uit ons land zijn in de Europese instituties.

22 februari 2019
europese-commissie.jpg

Geringe animo voor EU-loopbaan zorgwekkend

Het aantal jonge Nederlandse ambtenaren in Brussel bedraagt nu 1,9 procent, terwijl de gewenste bezettingsgraad 3,9 procent is. De Europese Commissie spreek van een significante ondervertegenwoordiging als het onder de 2,8 procent ligt. Overigens is Nederland op andere vlakken wel goed vertegenwoordigd. Bij niet-managementstaf bedraagt de vertegenwoordiging tussen de 3,8 procent voor lagere en voor de hogere beleidsfuncties is dit 4,8 procent. Het aantal managers ligt op 4 procent.

Nederland maakt zich – met de Europese Commissie – grote zorgen om de instroom van jongere ambtenaren (tot 35 jaar) en een generation gap, zeggen bronnen in Brussel. Nederland heeft zelf bij de Europese Commissie ook al vaak aan de bel getrokken en zegt dat er suggesties zijn gedaan om de instroom te vergroten, zoals aantrekkelijkheidsmaatregelen het organiseren van selectieprocedures voor specifieke lidstaten, in plaats van of aanvullend aan de EUbrede wervingen.

Een woordvoerder van de Europese Commissie zegt dat de instroomcijfers zorgelijk zijn, juist met het oog op de toekomst: ‘Er is een groot risico dat dit structureel wordt. Ook zorgt het voor een geografische disbalans. We geloven dat de organisatie een afspiegeling moet zijn van de rijkdom en diversiteit van alle EU-lidstaten.’

Stijging werkuren
In het Europees Parlement signaleren medewerkers nu al een gebrek aan Nederlanders op managementposities. ‘Ik ken er niet een’, zegt een medewerker off the record. Ook ziet een medewerker dat bij bezoek van Nederlandse studenten de animo voor een loopbaan in de EU laag is. ‘Studenten die hier op bezoek zijn, ook al studeren ze Europese Studies, steken maar af en toe hun vinger op als gevraagd wordt wie een Europese carrière ambieert.’ In het Europees Parlement werken ongeveer zestig Nederlandse beleidsambtenaren op een totaal van 4.800.

De geringe Nederlandse animo komt volgens diplomatieke bronnen ook door de lengte van de sollictatieprocedures voor een EU-functie. Dat zou zorgen voor de geringere deelname aan de selectieprocedures van EPSO, het Europees Bureau voor Personeelsselectie uit landen als Nederland. Mensen die een Europese carrière ambiëren en een vaste aanstelling, moeten eerst een door het EPSO georganiseerd assessment doorlopen voordat ze kunnen solliciteren.

Ook speelt een rol dat de Europese salarissen al jaren zijn bevroren. Dat betekent overigens niet dat salarissen laag zijn. Een secretaresse start met 2.000 euro bruto per maand, een beleidsmedewerker met 4.700 euro. Dat betekent niet dat je in een gouden kooi komt, wat veel mensen denken. Europese ambtenaren kennen bijvoorbeeld geen dertiende maand zoals de Nederlandse overheid en de koopkracht van de Europese ambtenaren is met 10 procent gedaald door een solidariteitsheffing, er is sprake van stijging van werkuren en gestegen pensioenleeftijd. Daardoor zijn banen buiten de Europese instellingen vaak interessanter, is de verwachting bij ingewijden.

Gemeentelijke ambtenaren
Gemeentelijke of provinciale ambtenaren maken zelden de stap naar Brussel. ‘Ik zie ze eigenlijk nooit voorbij komen’, zegt de coördinator van het Huis der Nederlandse Provincies, Rob van Eijkeren. Het Huis der Nederlandse Provincies is de lobbyorganisatie van het Interprovinciaal Overleg IPO in Brussel en verspreidt regelmatig vacatures voor bijvoorbeeld gedetacheerden als nationaal expert in het Brusselse en geeft ook informatie. ‘Maar gemeentelijke ambtenaren bellen of mailen daar eigenlijk nooit voor, terwijl de mogelijkheid er wel is’, aldus Van Eijkeren.

Gemeentelijke ambtenaren kunnen prima de stap naar Europa wagen. Ze kunnen bijvoorbeeld gedetacheerd worden door hun eigen organisatie als nationaal expert, op het gebied van regionale ontwikkeling, landbouw of milieu. Dat kan dan zonder een EU-assessment, maar je wordt wel geselecteerd. De Permanente Vertegenwoordiging van Nederland bij de EU in Brussel biedt hier ondersteuning voor aan. In dat geval moeten ze aan hun werkgever vragen of ze gedetacheerd kunnen worden voor een aantal maanden en de eigen organisatie betaalt dan het salaris door. Als de werkplek in het buitenland is, vergoedt de detacheerder een buitenlandtoeslag.

Het helpt daarbij – net als bij carrièreswitches als temporary agent of voor een vast contract – als ambtenaren al Europese ervaring hebben in projecten bij de eigen organisatie of tijdens hun studie. ‘Dus als je als gemeentelijk ambtenaar internationale samenwerkingsprojecten doet, dan heb je al een basis.’ Mensen die definitief over willen stappen, blijven voor de eigen organisatie trouwens ook interessant, zegt Jasper de Boer van WerkenbijdeEU. ‘We zien vaak dat de Nederlanders in de Europese instellingen contact blijven houden met hun oude werkgevers. Die hebben dan gelijk een netwerk in Brussel.’

Juniorprogramma’s
Het kabinet onderkent volgens Roy Kenkel, woordvoerder van de Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging in Brussel, het belang op alle niveaus voldoende Nederlanders in dienst bij alle Europese instellingen te hebben en zal zich inzetten voor de maatregelen die daarvoor nodig zijn. ‘Om een goede Nederlandse vertegenwoordiging bij de EU-instellingen te behouden, is en blijft de in- en doorstroom van Nederlandse ambtenaren een belangrijk punt van aandacht’, zegt hij.

De Permanente Vertegenwoordiging onderhoudt daarom nauw contact met de ministeries in Den Haag over kandidaturen en over een goede implementatie van strategisch personeelsbeleid om de instroom van Nederlanders te bevorderen. In samenwerking met Werken bij de EU maakt de Permanente Vertegenwoordiging zich daarnaast op vele manieren sterk voor Nederlanders die zijn geïnteresseerd in een EU-functie. Zo wordt uitgebreide begeleiding en ondersteuning geboden aan Nederlandse kandidaten. De mogelijkheden voor zo’n EU-functie zijn divers: vaste functies via het EPSO, maar ook tijdelijke functies, detacheringen, juniorprogramma’s en traineeships. Deze functies worden aangeboden bij de Europese Commissie, maar ook bij het Europees Parlement, de Raad van de EU en bij de bijna vijftig EU-agentschappen. Kenkel: ‘Wat ons betreft gaat de instroom zo snel mogelijk omhoog.’

Intussen brengt de Europese Commissie momenteel stakeholders bij elkaar om na te denken over effectieve acties om meer mensen te interesseren voor een Europese carrière. Er zijn al activiteiten op scholen en universiteiten om zichtbaar te maken hoe werken in Europa eruit ziet, en er zijn EU-brede social media campagnes. Ook zijn er voor tien zogeheten focuslanden [zie kader] carrière-events. De Europese instituties, zoals de Europese Commissie, het Europees Parlement, de Europese Rekenkamer en het Hof van Justitie voeren allen hun eigen HR-beleid maar volgen de Europese Commissie in de selectieprocedure.

Het beeld dat mensen vaak hebben van de EU is dat het bureaucratische kolossen zijn. Een EC-woordvoerder: ‘Banen binnen de Europese instellingen zijn heel aantrekkelijk. We hebben niet zulke fancy kantoren als in Sillicon Valley. Maar je krijgt de mogelijkheid om direct de besluiten te helpen vormgeven die Europa’s toekomst beter maken en een positieve invloed te hebben op het leven van meer dan 500 miljoen Europeanen. Bovendien werk je met 28 verschillende culturen. Daardoor heb je de gelegenheid persoonlijk enorm te groeien.’


Uitfasering van de Britse ambtenaar
Voor de Europese instellingen wijst nog niets op een uittocht van de Britten als gevolg van Brexit, alhoewel de Europese Commissie zegt dat hun aantal wel is teruggelopen sinds de aankondiging van de uittreding uit de Europese Unie in 2016. Na de Brexit blijven de meeste Britse ambtenaren gewoon in dienst van de Europese instituties en de 44 agentschappen van de Europese Unie. Via natuurlijke uitstroom zullen ze op termijn echter wel geleidelijk verdwijnen en dat kan betekenen dat er op termijn meer functies voor de overblijvende lidstaten zijn te verdelen, ook voor Nederlanders. Ook Britse contractanten worden in principe niet meer aangenomen.

Voor Nederlandse ambtenaren – ook met gemeentelijke achtergrond – betekent dat dus op termijn mogelijk wat meer mogelijkheden om een baan bij de EU te vinden. De enige posten waarin vanwege de Brexit snel en rigoureus wordt gesneden, zijn de Engelse Europarlementariërs. Zij moeten op 29 maart middernacht het Europees Parlement verlaten. Ook hun assistenten verliezen hun baan per 31 maart. Zij krijgen een vergoeding uit het budget van de Europarlementariërs, als hun contract doorloopt na 31 maart tot de einddatum van dat contract en mochten ze geen werk hebben, loopt die vergoeding door tot de einddatum van het contract. De vergoeding bedraagt een maand salaris per gewerkt jaar en wordt maximaal twee jaar betaald.

Overigens worden de 73 Europese parlementszetels die de Britten open laten na de verkiezingen deels herverdeeld. 27 zetels worden herverdeeld onder ondervertegenwoordigde landen. Het Europees Parlement krijgt een daling van het aantal zetels van 751 naar 705. De overige 46 Britse zetels worden gereserveerd voor landen die mogelijk toetreden tot de Europese Unie.

Al begin dit jaar heeft de Europese Commissie besloten dat het criterium van Europees Unie-onderdaan voor Britse functionarissen bij de Europese Commissie ruimhartig zal worden toegepast en Europees Commissie-voorzitter Jean-Claude Juncker herhaalde dat afgelopen najaar. Alleen voor contracten waarbij Britse nationaliteit leidt tot belangenconflicten of waar internationale verdragen eisen stellen aan medewerkers, geldt die uitzondering niet. De Europese instituties kunnen niet melden of dat al is gebeurd. Nederland vindt het in dienst houden van de Britten een Europese zaak en heeft er geen opvatting over. Het belangrijkste voor ons land is dat de Europese instellingen goed blijven functioneren en daarvoor is ervaren personeel nodig.


Tien focuslanden
Naast Nederland zijn er nog negen landen met te weinig instroom van jongeren binnen de Europese instellingen. De andere landen zijn, naast Nederland, Denemarken, Duitsland, Luxemburg, Ierland, Frankrijk, Oostenrijk, Portugal, Finland en Zweden. De tekorten van jonge ambtenaren uit die landen zorgen voor een geografische disbalans: oververtegenwoordiging van sommige landen en ondervertegenwoordiging van anderen.

In Duitsland is de richtlijn qua bezetting van jonge Europese ambtenaren 12,8 procent en de werkelijke bezetting is 8,1 procent. De Belgen zijn juist goed vertegenwoordigd: zij hebben 7,1 procent van de posten van jongere medewerkers, hun richtlijn is 2,2. Ook Grieken, Spanjaarden en Italianen doen het qua bezetting goed in de EU.

In de laatste instroomcijfers, daterend van juni 2018, is het Verenigd Koninkrijk vanwege haar exit uit de Europese Unie niet meegenomen. Er werken op dit moment 917 Britten bij de Europese Commissie. Na de Brexit worden de cijfers opnieuw berekend.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie