Advertentie
sociaal / Nieuws

Onderzoek wijkteams: 'Gemeenten nog zoekend'

'Er zijn nog zoveel verschillen in vorm, grootte en aantal mensen dat ze moeten bedienen', zegt Jeroen Olthof, wethouder in Zaanstad.

12 februari 2015

‘De eerste stap in de decentralisatie is gezet’, concludeert Jeroen Olthof, wethouder in Zaanstad en voorzitter van zowel de VNG-programmaraad sociale teams als de sociale pijler van de G32 na lezing van het rapport Sociale (wijk)teams in vogelvlucht van kennisinstituut Movisie. Maar gemeenten zijn nog wel zoekend.

Transformatie
Olthof ziet wel dat gemeenten nog zoekend zijn in hoe de transformatie tot stand moet komen. Er zijn nog zoveel verschillen in vorm, grootte en aantal mensen dat ze moeten bedienen. Wij hebben in Zaanstad bijvoorbeeld 11 wijkteams + 5 jeugdteams. Terwijl gemiddeld gemeenten 2 wijkteams hebben. Zijn wij dan verder of hebben we er teveel? Ik weet het niet.’


Extra werk
‘Zaanstad koos voor een breed integraal team. De onderzoekster ziet dat als een risico, maar wij maken die keuze heel bewust. Er komt misschien veel extra werk op zo’n team af, maar je kunt ook sneller van enkelvoudige naar meervoudige problematiek schakelen. Komt er iemand met een kind bij de leerplichtambtenaar, blijkt er veel meer achter te schuilen. Dat kost wellicht de eerste twee jaar extra tijd en mankracht, maar daarna moet je winst kunnen maken omdat je zaken eerder oppakt.’ Bovendien vindt Olhof het moeilijk uit te leggen als mensen voor de ene vraag wél en voor de andere níet naar het wijkteam kunnen. ‘Dat is te ingewikkeld, en dan loop je kans dat die burger helemaal niet meer komt.’

Voor- en nadelen
De keuze voor één organisatiemodel kiezen is niet meteen een keuze voor één soort team, vindt hij. Eenzelfde organisatievorm betekent niet dat in alle teams dezelfde hulpverleners zitten. Per wijk kan de opdracht en de samenstelling van een team verschillen.  Olthof vindt het moeilijk nu al de voor- en nadelen te zien. ‘Net zoals nu moeilijk te zeggen is welke schaal van wijkteams het beste is of hoe ze in de organisatie staan ten opzichte van de gemeente. Is het een gevaar voor de democratische controle als het wijkteam meer op afstand staat? Heb je dan minder grip erop? Dat weten we niet.’ Hij is niet bang dat mensen meer loyaal zijn aan hun eigen werkgever dan aan het wijkteam. In Zaanstad hebben we meerdere aanbieders die het wijkteam vormen en daar hebben we positieve ervaringen mee. En sturen kunnen we echt ook nog wel. Niet meer op organisatie of op uren, maar wel op uitkomsten.’

Drie hoofdmodellen
‘Natuurlijk moeten we goed in de gaten houden wat er allemaal gebeurt. Dat doen we vanuit de programmaraad van de VNG. Er moeten nog veel stappen gezet moeten worden om tot een definitief model te komen. Nu zijn er nog veel en grote verschillen. Maar ik denk dat over een jaar of twee we zullen eindigen met drie hoofdmodellen.’

Van Rijn
Staatssecretaris Martin van Rijn (PvdA, VWS) noemt het een ‘prima ontwikkeling’ dat veel gemeenten kiezen voor het inrichten van wijkteams. ‘Het is aan gemeenten om voor inwoners de toegang tot zorg, hulp en ondersteuning te regelen op de manier die lokaal het beste past. Binnen de kaders van de wet natuurlijk.’ Ook de invulling van deze teams is aan de gemeenten, aldus Van Rijn. Om te zorgen dat de opgedane kennis goed gedeeld wordt, heeft hij één miljoen euro uitgetrokken voor het VNG Programma Sociale Teams. In april wordt het rapport van Movisie in de Kamer besproken.

Reacties: 1

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

H. Wiersma / gepens.
Gemeenten kunnen het beste zoveel mogelijk met generalistische professionals werken en alleen voor de wat moeilijker gevallen met wijkteams. De aanpak van Zaanstad komt nogal bureaucratisch over. Een dergelijke aanpak leidt slechts tot overschrijding van beschikbare budgetten.
Advertentie