VNG roept Eerste Kamer op tegen invoering Wwb te stemmen
De invoering komt te snel, er is onlangs een motie aangenomen die haaks staat op de wet en het wetsvoorstel klopt kwalitatief niet, vindt de Vereniging Nederlandse Gemeenten.
De Vereniging Nederlandse Gemeenten heeft fundamentele bezwaren tegen de wetstechnische kwaliteit van de nieuwe Wwb en de invoeringstermijn. Volgens de VNG is de Wet werk en Bijstand op een aantal punten niet goed doordacht en krijgen gemeenten te weinig tijd om de wet in te voeren. Ook is de wet ´niet in lijn met de interbestuurlijke afspraken´. De VNG roept de Eerste Kamer dan ook op om op 15 november tegen de invoering van de nieuwe bijstandswet op 1 januari 2012 te stemmen.
Haaks
De Tweede Kamer heeft onlangs een motie aangenomen die volgens de VNG haaks staat op de uitgangspunten van de Wwb. Volgens de motie moet er in de bijzondere bijstand een regeling komen voor de ´onvermijdbare kosten van levensonderhoud´ voor bepaalde gezinnen. Maar gemeenten mogen helemaal geen inkomensbeleid voeren. Daarnaast vindt de VNG dat de bijzondere bijstand geen reparatieregeling van de WWB zelf zou moeten worden.
Invoering
De VNG heeft al vaker aangegeven dat de invoering per januari 2012 niet haalbaar is. Volgens de Code Interbestuurlijke Verhoudingen zijn er ook vaste termijnen voor invoering van regelgeving. Maar toch blijft het kabinet vasthouden aan deze invoeringsdatum voor de nieuwe Wwb.
Knelpunten
De VNG twijfelt ook sterk aan de wetstechnische kwaliteit van het wetsvoorstel. Uitgever van juridische handboeken Schulinck heeft een overzicht en een beschrijving gemaakt van de knelpunten bij het wetsvoorstel. Volgens Schulinck bevat de nieuwe wet een systeemfout, diverse wetstechnische omissies en zogenaamde perverse prikkels. Met de huidige formulering van het wetsvoorstel ontbreekt voor een inwonende meerderjarige jongere met twee bijstandsgerechtigde ouders bijvoorbeeld de prikkel om aan het werk te gaan.
Ik heb met belangstelling de door Schulinck aangegeven wetsomissies betreffende de nieuwe Wet Werk en Bijstand gelezen. Ik zou hier bij deze een tamelijk voor de hand liggende situatie aan toe willen voegen.
De huishoudinkomenstoets in de nieuwe WWB is gebaseerd op het feit, dat verwanten in de eerste graad die samenwonen volgens de wet een onderhoudsplicht ten opzichte van elkaar hebben alvorens een beroep op de bijstand gedaan kan worden.
In de situatie, dat twee meerderjarige broers samenwonen, waarvan er een werkt en de ander werkloos is, bestaat er geen onderhoudsplicht ten opzichte van elkaar (er is sprake van verwantschap in de tweede graad) en kan de werkloze broer in de nieuwe WWB gewoon een beroep doen op de bijstand.
Indien we nu de situatie beschouwen, dat ook de werkloze moeder bij de twee broers woont (zij heeft momenteel een bijstandsuitkering), ontstaat er een vreemde situatie. Volgens de nieuwe WWB heeft de werkende broer een onderhoudsplicht naar de moeder (verwantschap in de eerste graad). Heeft de werkende broer nu echter ook ineens een onderhoudsplicht naar zijn werkloze broer (onderhoudsplicht naar verwanten in de tweede graad als zij samenwonen)? Als het laatste niet het geval is, hoe moeten we dan het huishoudinkomen van deze samenwonende mensen vaststellen, waarop eventuele bijstandstoekenning gebaseerd kan worden.
Mijns inziens is hier sprake van een tamelijk paradoxale, maar zeer allerdaagse situatie en ik ben benieuwd hoe de rechter hier naar kijkt.