Advertentie
sociaal / Nieuws

‘Jongeren nu belangrijker dan ouderen’

Welke groepen op de arbeidsmarkt worden vooral getroffen door de economische crisis? Vraag en antwoord met hoogleraar Paul de Beer.

16 januari 2009

Arbeidsgehandicapten worden als eersten de dupe van de economische crisis, voorspelde eerder deze week UWV WERKbedrijftopman Joop Linthorst. Voorzitter Jan van Zijl van de MBO-raad dacht dat juist mbo’ers die deels werken, deels op school zitten de eersten zijn die in de problemen gaan komen. Met andere woorden: Er hangt crisis in de lucht en iedereen waarschuwt voor zijn of haar ‘eigen’ groep. Maar hoe zal het nu echt gaan? Bijzonder hoogleraar Arbeidsverhoudingen Paul de Beer legt uit.

 

Wie voelt volgens u het eerst de pijn?

 

Het lastige is dat je het pas zeker weet als de crisis ook echt doorzet. Wat we nu zien met sectoren die compleet stilvallen, zoals de auto-industrie, dat is heel ongewoon. Blijkt het een schrikreactie en trekt het over een paar maanden weer aan, dan zal het scenario zich ontpoppen als een gewone recessie, vergelijkbaar met het verleden. Maar blijft het zo, dan is alles onzeker.

 

Laten we even uitgaan van een ‘gewone’ recessie.

 

Dan zijn het altijd eerst de jongeren die de dupe zijn. Bedrijven gaan niet meteen mensen ontslaan, maar stoppen met het aannemen van nieuwe mensen. Dus degenen die net van school komen, krijgen het moeilijk met het vinden van een nieuwe baan. Dat mbo’ers hier meer last van zullen hebben dan anderen zie ik niet zo, maar het is natuurlijk wel de grootste groep. En bedrijven zullen minder tijd en geld over hebben voor begeleiding van bijvoorbeeld stagiairs.

 

De recessie zet door en er gaan veel ontslagen vallen.

 

Dan zijn het altijd de mensen die al een zwakke positie hebben op de arbeidsmarkt die het hardst getroffen worden. Dat zijn de lager opgeleiden met productiebanen, onder wie relatief veel allochtonen. Bij die zwakke groep zitten ook de arbeidsgehandicapten en mensen met flexibele contracten. Pas als het echt lang duurt, sijpelt zo’n crisis door naar aanpalende sectoren en dan verliezen ook de boekhouders en dergelijke hun baan.

 

Zit er nog verschil tussen mannen en vrouwen? De werkloosheid onder vrouwen is de laatste tijd veel sneller teruggelopen dan onder mannen. Hoe zal dat gaan als de algehele werkloosheid weer oploopt?

 

Vrouwen hebben het voordeel dat ze in sectoren werken waar structureel groei van de werkgelegenheid is, zorg, onderwijs en dergelijke. Daarnaast werken ze vaak in de detailhandel, maar daar gaat het vooralsnog juist best goed. Mensen stellen de koop van een auto uit, maar geven hun geld nog steeds uit aan kleinere aankopen. Voor zover ze wel in een sector werken waar klappen vallen, weten we niet of ze evenredig worden getroffen. Traditioneel verdwijnen veel vrouwen in dit soort situaties van de arbeidsmarkt en staan ze niet geregistreerd als werkloos. Maar het is interessant te zien hoe dat nu zal gaan, omdat natuurlijk wel het een en ander is veranderd. Vrouwen zijn vaker financieel onafhankelijk dan vroeger.

 

Kan een deel van het overheidsbeleid nu de prullenbak in? De commissie-Bakker bijvoorbeeld ging uit van een hele andere economische situatie. De commissie-De Vries over de sociale werkvoorziening ook.

 

Voor de lange termijn behouden verwachtingen hun waarde wel. Maar de kunst wordt aanpassingen te maken op de korte termijn. Bakker bepleit het langer doorwerken door ouderen. Dat is in principe een nuttige aanbeveling. Maar voor nu pleit ik er juist voor om een variant op de vut toe te passen. Als jongeren nu werkloos thuis zitten, lopen ze een onherstelbare achterstand op de arbeidsmarkt op en worden ze ingehaald door de generatie schoolverlaters ná hen. Die ouderen gaan binnen een paar jaar toch weg, dus kunnen we ze nu met een extra tegemoetkoming eerder laten vertrekken, zodat minder jongeren hoeven te worden ontslagen.

 

Het is voor het eerst dat gemeenten in tijden van recessie, via de Wet werk en bijstand, zo’n invloed op de arbeidsmarkt hebben. Wat moeten zij doen?

 

Wat we in Nederland slecht kunnen is mensen bij oplopende werkloosheid tijdelijk in de publieke sector opvangen. Dat lukt in Zweden bijvoorbeeld heel goed, maar bij ons worden het altijd toch weer structurele regelingen zoals de Melkertbanen. Gemeenten moeten conjunctuurinstrumenten maken. Waar je de mogelijkheden hebt om tijdelijk werk te creëren: doen. Er zijn nu de participatiebanen, maar ik vrees dat dat toch weer als middel op de lange termijn ingezet gaat worden. Daarnaast hebben we nu de mobiliteitscentra, die worden ingezet op plaatsen waar ontslagen dreigen. Dat biedt wel kansen om mensen in te zetten daar waar vacatures nog steeds moeilijk vervulbaar zijn. Alleen daar ben ik ook een beetje sceptisch over. Ook bij vorige crises is dat geprobeerd, maar het verzandt altijd weer in bureaucratie en gebrekkige afstemming tussen instanties.

 

Een andere les uit het verleden is dat we veel te voorzichtig zijn geweest met mensen een kant op te duwen waar ze nodig zijn. Als mensen niet willen en liever in een uitkering blijven zitten dan zich te laten omscholen, dan moet druk worden gezet met sancties. We lijken een beetje over die schroom heen, maar het is tijd om die nu helemaal overboord te zetten.

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie