Advertentie
sociaal / Nieuws

Inkomensgrens Wmo toch toegepast

In strijd met het kabinet hanteren elf gemeenten een inkomensgrens voor de Wmo. Staatssecretaris Veldhuijzen vindt dat zij geen inkomenspolitiek mogen bedrijven

09 december 2011

In strijd met het kabinetsbeleid hanteren minimaal elf gemeenten toch een inkomensgrens voor de Wmo.

Uitspraken

De gemeenten verwijzen naar gerechtelijke uitspraken die dit zouden toestaan. Staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten stelt zich echter op het standpunt dat gemeenten geen inkomenspolitiek mogen bedrijven. Zij wordt daarin gesteund door de VNG.

Voortzetten

De gemeenten zetten hun beleid voort totdat de Centrale Raad van Beroep zich over de kwestie heeft gebogen. De Wmo is mede voortgekomen uit de Wet voorziening gehandicapten waarin wel een inkomensgrens werd gehanteerd.  

Lees het hele artikel in Binnenlands Bestuur nummer 49, 9 december 2011

Reacties: 3

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Pascale van der Wekken / zelfstandig beleidsadviseur en -onderzoeker
In de Wmo (of eigenlijk in de AMvB Besluit maatschappelijke ondersteuning) is een formule opgenomen voor het berekenen van een eigen bijdrage of eigen aandeel voor individuele Wmo-voorzieningen. De uitkomst van deze formule is bij een zeker inkomen (meestal ongeveer twee keer het norminkomen) gelijk aan de kostprijs van veelgebruikte voorzieningen als huishoudelijke hulp en scootmobiel. In de praktijk hoeven 'rijke' cliënten deze bijdrage echter nooit volledig te betalen omdat er standaard een korting van 33% wordt toegepast. Ook dit is wettelijk vastgelegd. 'Rijke' burgers zijn daardoor altijd minimaal eenderde goedkoper uit met ondersteuning via de Wmo, dan wanneer zij zelf, op de vrije markt huishoudelijke hulp of een scootmobiel aanschaffen. Dit maakt het m.i. redelijk om voor dergelijke algemeen beschikbare voorzieningen een inkomensgrens te hanteren. Als de staatssecretaris dit niet wil, kan zij overwegen om de bepaling t.a.v. de standaard korting van 33% te wijzigen (bijvoorbeeld door deze te beperken tot de groep cliënten met maximaal tweemaal het norminkomen, of het kortingspercentage te verlagen als het inkomen toeneemt), zodat de gemeente de eigen bijdrageregeling zodanig kan vormgeven dat 'rijke' burgers bepaalde voorzieningen uiteindelijk zelf betalen. Voor de betreffende burgers kan dit een stimulans zijn om op eigen kracht in hun ondersteuningsbehoefte te voorzien. Het hanteren van inkomensgrenzen wordt dan overbodig. Overigens lijkt het me raadzaam dat gemeenten zich op deze manier voorbereiden op een toekomst waarin er meer 'rijke' ouderen zullen zijn dan nu, al vind ik de in het artikel genoemde inkomensgrenzen persoonlijk wel aan de lage kant.
A.T. (Aaike) Kamsteeg / wethouder
Er zijn verschillende rechterlijke uitspraken die bevestigen dat een inkomensgrens is toegestaan. Het bewijs volgt uit de wetsgeschiedenis. Bij de toelichting op het amendement Van Miltenburg cs waardoor artikel 4 Wmo in de huidige versie is vastgesteld, staat wat onder zelfredzaamheid verstaan wordt. Dat is onder andere dat men uit oogpunt van kosten de voorziening zelf kan regelen. In het Besluit (AMVB, waarin oa de eigenbijdrageregeling is uitgewerkt) staat "Dit betekent dat als de aanvrager in staat is de voorziening zelf te regelen en de financiele middelen heeft deze zelf te betalen, hij niet in aanmerking komt voor verstrekking van de voorziening, of het geld daarvoor, op grond van de Wmo." Zie Rechtbank Maastricht,, 15 okt 2010, AWB09/1732.

Het standpunt van de VNG komt mijns inziens op hetzelfde neer. In het kader van de kanteling ga je ook kijken wat iemand zelf kan betalen (eigen kracht). De VNG adviseert de norm daarvoor in beleidsregels vast te leggen en deze ' met verstand' (mijn term) te hanteren (maatwerk). Maatwerk kan ook geleverd worden wanneer de norm in de verordening wordt vastgelegd (voordeel: rechtszekerheid), want elke verordening kent een hardheidsclausule als gevolg waarvan rekening gehouden kan worden met bijzondere omstandigheden.

Ik constateer dat de Minister geen juridische uitspraak heeft gedaan, maar een politieke, waarvan ik geen enkele onderbouwing heb gezien. Misschien moeten we van de Minister toch weer AWBZ'je gaan spelen....
Ingeborg Lunenburg / Zelfstandig opleider en adviseur
Het is de vraag of gemeenten inkomenspolitiek bedrijven als inkomensgrenzen worden gehanteerd. Ik meen dat inkomensgrenzen allereerst een verbijzondering kunnen zijn van de bepaling dat 'iets' algemeen gebruikelijk is. Dat is niet strijdig met de wet, leert de jurisprudentie. Het kan dan gaan om kosten die iedereen heeft zoals vervoerskosten, maar ook kosten die iedereen in de bepaalde situatie maakt ongeacht de vraag of hij beperkingen ondervindt.

Daarnaast bepaalt de wet expliciet dat rekening moet worden gehouden met de capaciteit van de aanvrager. Dat kan volgens mij op twee manieren. Als eerste door de eigen bijdrage nadat een voorziening is toegekend. Een tweede mogelijkheid is door het hanteren van een toegangsbepaling zoals een inkomensgrens. Past het college daarbij in het individuele geval maatwerk toe, dan kan mijns inziens geen sprake zijn van het bedrijven van inkomenspolitiek. Een categoriale benadering (inkomensgrenzen) hoeven daarom niet strijdig te zijn, mits met dergelijk beleid een redelijke toepassing wordt gegeven aan artikel 4 lid 2 Wmo en het in het individuele geval niet kennelijk onredelijk is. Daarvoor zal het college dus rekening moeten houden met bepaalde aantoonbare meerkosten die iemand maakt als gevolg van zijn beperkingen. Kort gezegd: cumuleren de kosten, dan kan toepassen van een inkomensgrens niet redelijk zijn.

Het over financiële mogelijkheden beschikken ontslaat het college echter niet van de compensatieplicht. Er kan een inspanningsverplichting gelden om de aanvrager te verwijzen, dan wel te regelen dat hij in staat wordt gesteld zelf - met eventuele begeleiding - de benodigde compenserende maatregelen te treffen.

Advertentie