Gemeenten 'omzeilen' abonnementstarief Wmo

De invoering van het abonnementstarief Wmo is goed nieuws voor mensen met een beperking met een middeninkomen. Zij zijn vanaf januari ettelijke honderden euro’s minder kwijt aan eigen bijdragen voor Wmo-maatwerkvoorzieningen. 

Dat blijkt uit berekeningen die het Nibud voor Prinsjesdag heeft gemaakt voor Ieder(in). De keerzijde van de medaille is dat sommige gemeenten zorg en ondersteuning overhevelen naar algemene voorzieningen. Gemeenten kunnen dan alsnog extra bijdragen vragen.

Zorgmijding

‘Dit is strijdig met de Wmo en dus niet de bedoeling’, aldus Illya Soffer, directeur van Ieder(in). Het abonnementstarief geldt alleen voor maatwerkvoorzieningen en niet voor algemene voorzieningen. Ieder(in) heeft de afgelopen jaren een stevige lobby gevoerd tegen de hoge eigen bijdragen voor Wmo-voorzieningen. De (hoge) eigen bijdrage leidt onder meer tot zorgmijding, zo bleek uit onderzoek van Binnenlands Bestuur en Ieder(in) van begin 2016. Vooral middeninkomens betalen maandelijks forse bedragen aan eigen bijdragen. De eigen bijdrage is inkomensafhankelijk. Dit jaar geldt een minimale bijdrage van 17,60 euro per vier weken en een bijtelling van 12,5 procent vanaf een hoger inkomen, aldus het Nibud.

Aanzuigende werking

Het kabinet voert, tegen de zin van gemeenten, per 1 januari het abonnementstarief Wmo in. Gemeenten vrezen een aanzuigende werking, vooral voor huishoudelijke hulp. Per vier weken betaalt straks iedereen 17,50 euro per maand, ongeacht het inkomen. Vooral mensen met een beperking met een middeninkomen profiteren hiervan. Zij gaan er zo’n 1.000 tot 1.500 euro op vooruit, stelt Ieder(in) op basis van het Nibud-onderzoek dat speciaal voor Prinsjesdag is uitgevoerd. Volgens het netwerk voor mensen met een beperking of chronische ziekte was de maatregel hard nodig. De zorgkosten voor middeninkomens zijn in vijf jaar tijd meer dan verdubbeld.