Advertentie
sociaal / Nieuws

'Gedoe' over kostprijs jeugd-ggz kan voorbij zijn

Tussen gemeenten en zorgaanbieders is discussie over reële kostprijzen en tarieven voor de jeugd-ggz. Er ligt nu een onafhankelijk rekeninstrument waarmee gemeenten en aanbieders het ‘goede gesprek’ kunnen voeren om tot reële tarieven te komen.

22 februari 2019

Tussen gemeenten en aanbieders is veel discussie over reële kostprijzen en tarieven voor de jeugd-ggz. Gemeenten vinden dat aanbieders te veel vragen en aanbieders vinden dat gemeenten te weinig betalen. Er ligt nu een onafhankelijk rekeninstrument waarmee gemeenten en aanbieders het ‘goede gesprek’ kunnen voeren om tot reële tarieven te komen. GGZ Nederland en gemeenten zijn er blij mee.

Integrale kostprijzen

Het instrument is ontwikkeld door Berenschot, op verzoek van GGZ Nederland. Het is vertaald in een handreiking die sinds donderdag beschikbaar is. In die handreiking wordt inzicht gegeven in de gemiddelde, integrale kostprijzen en opbouw van kostprijzen voor behandeluren. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen opleidingsniveaus.

Niet kostendekkend

Tot nu toe waren er niet of nauwelijks objectieve en gevalideerde gegevens beschikbaar om een reëel tarief te kunnen bepalen, stelt Berenschot, terwijl veel discussie bestaat over wat een reëel tarief is. Op eigen initiatief voerde Berenschot in de tweede helft van vorig jaar een benchmarkonderzoek uit naar kostprijzen onder zestien aanbieders van jeugd-ggz. De aanbieders vertegenwoordigen samen ongeveer de helft van alle jeugd-ggz die wordt geboden. De goedgekeurde jaarrekening over 2017 vormde de basis van het benchmarkonderzoek. Gemiddeld boekten de aanbieders een verlies van drie procent op de jeugd-ggz. ‘Dit betekent dat het tarief voor jeugd-ggz gemiddeld genomen niet kostendekkend was’, aldus Berenschot. Mede op basis van de onderzoeksuitkomsten heeft Berenschot op verzoek van GGZ Nederland de ‘Handreiking Kostprijzen voor de jeugd-ggz’ gemaakt.  

Toekomst

GGZ Nederland is blij met het onderzoek en de daaruit voortvloeiende handreiking. ‘In gesprekken met gemeenten willen we het hebben over de toekomst van de jeugdhulp, maar het gaat eigenlijk altijd over de tarieven. Wij vinden dat gemeenten te weinig betalen en gemeenten vinden dat wij te veel vragen. We kunnen nu het gesprek voeren over reële kostprijzen en tarieven, gebaseerd op gevalideerde benchmarkcijfers’, stelt Margriet Wiedemeyer, directeur GGZ Noord Holland Noord en vanuit GGZ Nederland nauw betrokken bij het onderzoek.

Onhoudbare situatie

Dat is ook broodnodig, vindt GGZ Nederland. Want de onderzochte instellingen hebben weliswaar gemiddeld een tekort van drie procent, maar er zijn uitschieters bij van achttien procent. Een onhoudbare situatie. ‘De kostprijs ligt gemiddeld hoger dan het tarief dat gemeenten nu betalen. Gemeenten moeten reële tarieven betalen. Kinderen met suïcidaliteit of een eetstoornis kun je niet een beetje helpen’, aldus Wiedemeyer. Als er structureel te weinig wordt betaald, gaat dit uiteindelijk ten koste aan de hulp aan jongeren. De handreiking is volgens Wiedemeyer ook het antwoord op een uitspraak van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch, dat oordeelde dat gemeenten ‘behoorlijk onderzoek’ moeten doen voor het bepalen van reële tarieven en daarbij rekening moet houden met een realistische kostprijs van de zorg.

Goed beginpunt

‘Het is fijn voor de instellingen dat ze transparant kunnen zijn over hun kostprijs’, stelt de Enschedese wethouder jeugd Eelco Eerenberg (D66) in een reactie namens de VNG. ‘Het voordeel van dit objectieve onderzoek is dat het een goed beginpunt kan zijn voor het gesprek tussen gemeente en aanbieders.’ Toch zou het in zijn optiek niet over uren en uurprijzen moeten gaan, maar over de duur van de trajecten en het aantal kinderen in zorg. Hij wil daarmee niet zeggen dat het onderzoek van Berenschot achterhaald is. ‘Zeker niet. Het is een goed startpunt voor het gesprek. Niet dekkende tarieven zijn niet houdbaar. Gemeenten ervaren echter ook krapte. Als wij meer lucht krijgen, krijgen instellingen dat ook.’ Gemeenten zijn nog altijd met VWS in conclaaf over hogere budgetten voor de jeugdhulp.

Trajectduur

‘De discussie richt zich veelal op tarieven, maar daarbij wordt nog onvoldoende gekeken naar het aantal jeugdigen dat zorg nodig heeft en de duur van trajecten. Ook die zijn echter zeer bepalend voor de totale kosten’, benadrukt ook Marvin Hanekamp, managing director bij Berenschot. Het bureau adviseert gemeenten en zorgaanbieders dan ook om niet alleen het gesprek te voeren over tarieven, maar ook over preventie van (zware) zorg en het voorkomen van onnodig lange trajecten. Dat willen de instellingen en gemeenten ook, benadrukt Wiedemeyer. ‘We voelen ons allemaal verantwoordelijk voor de goede zorg en ondersteuning aan kinderen en we willen ook dolgraag het gesprek voeren over de transitiedoelen. Door de discussie over tarieven komt dat er echter niet van.’

Reacties: 1

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Bos / consulent sociaal domein
Benchmark zegt niet alles in mijn ogen. Het gaat om welke organisaties je kiest, of deze wel echt vergelijkbaar zijn en staan voor het gehele aanbod in de markt. Bij het berekenen van de kostprijs ben ik ook benieuwd naar de opbouw van die kosten. In het verleden is er veel geld in vastgoed gestoken en hele mooie kantoren. Daar hoeven gemeenten niet voor te betalen. Gemeenten moeten voor goede zorg betalen.
Advertentie