Advertentie
sociaal / Nieuws

Beleid sportdeelname arme kinderen moet effectiever

Een integrale aanpak, kinderen direct benaderen en maatschappelijke organisaties en ouders betrekken bij de sportkeuze van hun kinderen. Dit zijn aanbevelingen van het Mulier Instituut voor gemeenten om effectief beleid te voeren op sportdeelname van kinderen in armoede.

28 februari 2014

Gemeenten moeten geen tegenstrijdig beleid voeren als ze de sportdeelname van arme kinderen willen vergroten. NIet aan de ene kant stimuleren en aan de andere kant bezuinigen. 'Een integrale aanpak is effectief.’

Onwetendheid bij gemeenten
Veel gemeenten weten niet goed hoe ze de participatie van kinderen in armoede moeten vormgeven. Dat merkte het Mulier Instituut tijdens literatuuronderzoek en gesprekken met deskundigen en beleidsambtenaren in tien gemeenten. ‘Gemeente willen en moeten er iets mee, maar weten niet hoe’, constateert onderzoeker Niels Reijgersberg naar aanleiding van de eindrapportage die vandaag uitkomt.

Het gaat om meedoen
Het Mulier Instituut richt zich op sport, maar de problematiek onder arme kinderen is natuurlijk veel groter, verduidelijkt Reijgersberg. ‘Deelname op cultuur is ook belangrijk. Het gaat vooral om het meedoen.’ Nog niet de helft van de kinderen in bijstandsgezinnen doet aan sport in verenigingsverband (44 procent), terwijl bij hogere inkomensgroepen dat meer dan driekwart is (77 procent). In 2012 leefde ruim 11 procent van de kinderen in een gezin zonder voldoende geld om aan sport mee te doen.

Begeleiding bij sportvereniging
Vaak zijn er ook andere risicofactoren in de sociale omgeving van het kind waardoor niet lukt. Dat is jammer, want meedoen is belangrijk voor kinderen om zich te ontwikkelen, in sociaal opzicht, in vriendschappen, het opbouwen van een netwerk. Een sportvereniging biedt ook structuur en normen en waarden. ‘Een sportvereniging is beter dan sporten in de buurt of wijk, omdat er begeleiding is. Sport alleen is niet goed, het gaat ook om de omgeving.’

Sportimpuls
Vanaf 2014 stelt het kabinet via de Sportimpuls jaarlijks 5 miljoen euro ter beschikking om arme kinderen duurzaam te laten sporten. Reijgersberg wijst op een specifieke stroom van Sportimpuls Jeugd voor lage inkomensbuurten. ‘Gemeenten kunnen dat niet aanvragen, maar sportaanbieders, wijkcentra en buurthuizen wel. Gemeenten kunnen hierin een belangrijke rol spelen.’

Niet effectief beleid
Het Mulier Instituut onderzocht onder meer wat succesvol beleid is en kwamen er zo ook achter wat niet succesvol is. ‘Subsidies gaan via algemene regelingen of via gemeentelijke fondsen naar de ouders. Nadeel daarvan is dat niet alle kinderen die het nodig hebben daar gebruik van kunnen maken. Er is namelijk niet genoeg geld voor. In Amsterdam liep het Jeugdsportfonds al tegen zijn grenzen aan en moesten ze kinderen teleurstellen.’ Een ander voorbeeld is de werking van stadspassen. ‘Kinderen krijgen korting of gratis toegang bij sportverenigingen, maar als ze geen begeleiding krijgen, geven ze snel weer op.’

Integrale benadering
Ook komt voor dat gemeenten inzetten op het ondersteunen van particulieren om de toegang tot sportclubs gemakkelijker te maken, maar intussen andere afdelingen binnen de gemeenten bezuinigen op sportclubs, waardoor alles juist weer duurder en lastiger wordt voor kinderen in armoede. ‘Daarom moeten gemeenten kiezen voor een integrale benadering. Alleen faciliteren is niet voldoende. De landelijke overheid moet gemeenten hierin stimuleren door kennis uit te wisselen en het thema onder de aandacht te brengen.’

Inkomensgrenzen verschillen per gemeente
Een andere belangrijke aanbeveling is ouders te betrekken bij de sportkeuze van hun kinderen. ‘Geef ze informatie en probeer ze actiever te betrekken door ze een rol aan te bieden binnen de vereniging. Die drijven immers op vrijwilligers.’ Eerder deed het Mulier Instituut al onderzoek voor de gemeente Den Haag naar de verschillend tussen de drie grote steden in minimabeleid op inkomensgrenzen. ‘Dit onderzoek borduurt daar op voort. De grenzen verschillen per gemeente. In Amsterdam 110 procent van het sociaal minimum, in Rotterdam 120 procent en in Den Haag 130 procent. Als kind maakt het dus uit waar je woont of je wel of geen ondersteuning krijgt.’

Lever maatwerk
Een andere manier om hiermee om te gaan en effectief te werken is maatwerk leveren via maatschappelijke organisaties met professionals en vrijwilligers die vaak veel beter weten wat er speelt bij kinderen dan de gemeente. ‘Het Jeugdsportfonds Amsterdam heeft een uitgebreid netwerk. Ook leraren worden betrokken bij sportbeoefening. Die organisaties zitten minder vast aan inkomensgrenzen en kunnen ook zelf middelen binnenhalen.’

Effectiever beleid
Met een integrale benadering, het inzetten op kinderen zelf en het erbij betrekken van ouders en maatschappelijke organisaties kunnen gemeenten sportdeelname van kinderen in armoede verbeteren. ‘Dat zijn belangrijke aanbevelingen. Het gemeentelijk beleid moet effectiever.’

Reacties: 1

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Jos Praat / beleidsadviseur
'Als kind maakt het dus uit waar je woont of je wel of geen ondersteuning krijgt.’

Het staat er echt. Zie hier het gevolg van de beleidsvreiheid per gemeente. Hoe verhoudt zich dit met artikel 1 van de Grondwet (Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld) ?
Advertentie