Zuid-Holland te streng voor winkels, vinden ministers

Het rijk overrulet het stringente detailhandelsbeleid van de provincie Zuid-Holland. De ministeries van Infrastructuur en Milieu en Economische Zaken hebben besloten een artikel in de Provinciale Verordening Ruimte 2014 tijdelijk te schrappen. Er komt een tekst voor in de plaats die meer ruimte moet bieden aan nieuwe detailhandel buiten de kernwinkelgebieden.

Onderzoek naar strak beleid

De nieuwe tekst in de verordening geldt tot 1 april 2016. In de tussentijd onderzoeken de ministeries of het detailhandelsbeleid van de provincie Zuid-Holland niet te strak is. Aanleiding voor het ingrijpen is de mogelijke komst van sportartikelenzaak Decathlon naar de periferie van Den Haag en Schiedam. De provincie weigert hieraan mee te werken op grond van de verordening. Volgens Decathlon is de limitatieve lijst in de Verordening in strijd met Europese regelgeving en de Wet ruimtelijke ordening. De sportzaak vroeg daarom de ministeries om de lijst te schrappen uit de verordening.

Leegstand voorkomen

De provincie Zuid-Holland erkent dat zij strak stuurt op de vestiging van detailhandel in de periferie. “De provincie wil voorkomen dat er steeds meer winkels in de stedelijke en dorpscentra leeg komen te staan terwijl de druk toeneemt om aan de randen van steden nieuwe vestigingen te ontwikkelen”, aldus Zuid-Holland in een verklaring.

Wel uitzonderingen

De provincie kent wel uitzonderingen van branches in de verordening Ruimte die zich mogen vestigen buiten de stedelijke winkelcentra. Het gaat dan met name om branches met brand- en explosiegevaarlijke goederen of met “volumineuze” producten, bijvoorbeeld auto’s, caravans of motoren. Deze branches, die zich moeilijk laten inpassen in stads- en dorpscentra, staan op de zogeheten limitatieve lijst.

Lijst te beperkt

Volgens de ministeries is die lijst te beperkt en zou ook andere detailhandel zich in de periferie mogen vestigen, zolang dit soort detailhandel vergelijkbaar is met de limitatieve lijst in de verordening. Een zin van deze strekking hebben de ministeries nu toegevoegd aan de tekst van de verordening. Zuid-Holland denkt dat zij ondanks die zin haar strakke detailhandelsbeleid kan voortzetten. De provincie zal bij een besluit alleen wel moeten motiveren waarom bepaalde detailhandel al dan niet vergelijkbaar is met de opsomming in de limitatieve lijst, verwacht het provinciebestuur.

Niet strijdig

Gedeputeerde Adri Bom-Lemstra voor ruimtelijke ordening vindt het desondanks jammer dat het rijk zich mengt in een discussie tussen de provincie, gemeenten en een ontwikkelaar. ‘Wij hebben de vaste overtuiging dat ons beleid niet strijdig is met Europese regelgeving of andere wetgeving. Wij willen levendige en gevarieerde centra  met een gezonde detailhandelsstructuur, dus daarom willen we detailhandel concentreren in de centra, en niet aan de stads- of dorpsranden. Dat beleid past volledig binnen de Retailagenda van minister Kamp. Wij zien de uitkomsten van het onderzoek dan ook met vertrouwen tegemoet.’

Hof van Justitie

Overigens vochten ook de beide betrokken gemeenten het besluit van de provincie aan, in een andere procedure bij de Raad van State. Vorige maand werd bekend dat de Raad van State om opheldering vraagt bij het Hof van Justitie in Luxemburg en dat een antwoord mogelijk anderhalf jaar zal duren.