Advertentie
ruimte en milieu / Nieuws

Wildgroei aan Bibob-procedures

Om het vele papier tegen te gaan, zijn her en der in het land allemaal verschillende werkwijzen ontwikkeld voor integriteitsbeoordelingen van ondernemers.

10 april 2009

Veel gemeenten ontwikkelen eigen Bibob-procedures die onderling sterk verschillen. Ze maken zelf vragenlijsten en hanteren uiteenlopende regels voor het toetsen van de integriteit van een ondernemer.

 

Sommige gemeenten halen de Wet Bibob van stal bij aanvragen van een bouw- of milieuvergunning, andere niet. Het verlengen van een vergunning of het veranderen van de status van een bedrijf, leidt in de ene plaats tot een nieuwe volledige Bibob-procedure, elders niet.

 

Amsterdam start bijvoorbeeld geen Bibob-onderzoek als er een nieuwe leidinggevende wordt bijgeschreven op de vergunning, maar screent de eigenaar wel. Den Haag start in zo’n geval wel een Bibob-onderzoek, maar stopt hier binnenkort ook mee, zegt Erwin Rouwenhorst van de afdeling openbare orde en veiligheid.

 

Venlo hanteert bij bijschrijvingen een verkorte vragenlijst en screent de nieuwe persoon aan de hand van politiegegevens. ‘Het bedrijf kennen we dan al en dus zijn we zo klaar met het onderzoek’, aldus medewerker veiligheid Maria van Enckevort.

 

Bevoegdheid

 

De Wet Bibob ( Bevordering integriteitsbeoordeling door het openbaar bestuur) geeft bestuursorganen de bevoegdheid na te gaan of de aanvrager van een vergunning of subsidie bona fide is. Gemeenten voeren dat onderzoek in eerste instantie zelf uit aan de hand van open bronnen. Blijven er vraagtekens, dan kunnen ze het Landelijk Bureau inschakelen dat toegang heeft tot gesloten bronnen.

 

Ondernemers die aan een Bibobtoets worden onderworpen, moeten een uitvoerige vragenlijst invullen en tal van documenten aanleveren. Dat leidt tot veel klachten over administratieve rompslomp. In antwoord daarop hebben diverse gemeenten de afgelopen jaren een eigen vragenlijst ontwikkeld die aanzienlijk korter is dan de lijsten van het Landelijk Bureau en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.

 

Zo’n verkorte lijst wordt niet overal op dezelfde wijze ingezet. Amsterdam legt elke nieuwe aanvrager van een vergunning een lange lijst voor ‘om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen en de lange en ingrijpende gang naar het Landelijk Bureau alleen te hoeven maken bij de echte risicodossiers’. Bij verlengingen in de horeca, prostitutieen speelautomatenbranche volstaat de hoofdstad met een korte versie.

 

Den Haag werkt met horecavergunningen voor onbepaalde tijd; seksvergunningen zijn één jaar geldig maar worden slechts om de drie jaar via Bibob getoetst, aldus woordvoerder Rouwenhorst. Iedereen krijgt dan een Haagse vragenlijst, de landelijke wordt nooit gebruikt. Voor bouwvergunningen heeft Den Haag weer een korte procedure: aanvragers moeten doorgeven wie ze zijn en wie hun financier is. Het Openbaar Ministerie beoordeelt vervolgens of er aanleiding is voor een zogeheten ‘OMtip’, die kan leiden tot de lange Bibob-procedure. Venlo toetst bouwvergunningen ‘soms’, milieuvergunningen niet, ‘wegens gebrek aan capaciteit’.

 

Zandvoort maakte vorige week bekend te gaan werken met een eigen, korte vragenlijst voor iedereen. Aan de hand daarvan wordt bekeken of de aanvrager de lange procedure moet doorlopen. Burgemeester Niek Meijer (VVD): ‘We willen de vijf procent kwaadwillenden pakken zonder de goedwillenden te veel te belasten’. De korte lijst is samengesteld na klachten van de Zandvoortse horeca over de papieren rompslomp rond Bibob. De landelijke Bibob-vragenlijst (die vorig jaar op grond van opgedane ervaringen ook al is opgeschoond) telt negentien vragen; de korte Zandvoortse lijst telt negen vragen.

 

Het ministerie van Justitie zegt geen overzicht te hebben hoeveel gemeenten inmiddels zo’n pre-Bibob-filter toepassen. Enschede heeft een verkorte vragenlijst voor horecazaken, maar niet voor de ‘gevoeliger’ seksinrichtingen en coffeeshops. De korte lijst vraagt vooral naar het financiële plaatje, aldus beleidsadviseur John Boxem. Ook Enschede screent een nieuwe leidinggevende aan de hand van politiegegevens. ‘Dat mag. Er is echter veel onwetendheid over in andere regio’s, zowel bij het bestuur als bij de politie’, aldus Jan Quinten van het Steunpunt Bibob Twente.

 

Ook binnen regio’s kunnen de verschillen groot zijn. Den Haag heeft sinds de invoering van de wet in 2003 het Landelijk Bureau zo’n 35 keer per jaar ingeschakeld. De acht omliggende gemeenten hebben dat samen zo’n tien keer gedaan, en vaak pas na een tip van het OM, niet op grond van eigen onderzoek. ‘In de praktijk zoekt iedere gemeente het Bibob-beleid zelf uit’, aldus Erwin Rouwenhorst van Den Haag.

 

Rouwenhorst zegt te verwachten dat de komst van de RIEC’s (Regionale Informatie- en Expertise Centra) tot ‘meer eenheid van beleid’ zal leiden. In deze centra die dit jaar van start gaan werken de gemeenten in de regio samen met het OM, de politie, de Belastingdienst, de FIODECD en de Sociale Inlichtingenen Opsporingsdienst (SIOD).

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie