Advertentie
ruimte en milieu / Nieuws

Verwarring rond omgevingsdiensten compleet

Minister Jacqueline Cramer (Vrom, PvdA) heeft veel gemeenten tegen zich in het harnas gejaagd met haar voorstel voor de oprichting van 25 omgevingsdiensten. Maar er lijkt steeds minder van haar oorspronkelijke plannen over te blijven.

12 december 2008

De discussie is begonnen met een adviesrapport van een commissie onder leiding van PvdA’er Jan Mans. In opdracht van Cramer en minister Ernst Hirsch Ballin (Justitie, CDA) onderzocht Mans de handhavingspraktijk in Nederland. De belangrijkste aanbeveling uit zijn in juli gepresenteerde rapport: ‘Het is noodzakelijk dat wettelijk wordt geregeld dat er in de toekomst in heel Nederland sprake zal zijn van omgevingsdiensten en dat elke gemeente en provincie verplicht deelneemt aan zo’n dienst (en liefst ook elk waterschap).’ Mans bepleit 25 diensten, die hetzelfde werkgebied krijgen als de politieregio’s.

 

De commissie-Mans kwam tot haar aanbeveling omdat het toezicht en de handhaving ernstig tekortschieten: ‘Het algemene beeld is dat gemeenten over de gehele linie zeer terughoudend zijn om meer te doen dan waarschuwen. De kern van het probleem is, dat de schaal van veel gemeenten te klein is voor de vereiste schaal waarop de handhaving van de omgevingsregelgeving moet plaatsvinden. (...) Het mobiliseren van de vereiste professionaliteit vergt grootschalige diensten.’

 

De inkt van het rapport-Mans was nog niet droog, of de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) verstuurde een persbericht onder de kop: ‘Commissie Mans slaat met verplichte omgevingsdiensten de plank mis.’ Deze kritiek kwam niet uit de lucht vallen. In tegenstelling tot het Interprovinciaal Overleg (IPO) had de VNG niet aan het onderzoek meegewerkt. ‘De VNG was niet in de gelegenheid om deel te nemen’, zo heette het formeel.

 

Volgens de VNG zit ‘de kern van het probleem’ in onsamenhangende wet- en regelgeving, zo stond in het persbericht. Eerst zou de nieuwe Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) moeten worden ingevoerd, pas daarna zouden ‘conclusies’ moeten worden getrokken ‘over de vormgeving van het handhavingsstelsel’. Bijkomend punt van kritiek van de VNG was dat de commissie-Mans ‘in haar advies alleen in gaat op de achterkant van het proces, de handhaving’. ‘De vergunningverlening wordt overgeslagen.’

 

Mans had in zijn rapport wel geopperd dat gemeenten ‘op vrijwillige basis’ hun vergunningverlening bij de omgevingsdiensten zouden kunnen onderbrengen. ‘Anderzijds’, voegde Mans hieraan toe, ‘is er ook wel iets voor te zeggen met echte handhavingsdiensten de scheiding tussen vergunningverlening en handhaving verder door te zetten.’

 

Met dit laatste was het kabinet het kennelijk niet eens. Op de Dag van de Wabo, eind september, zei minister Cramer dat voor haar ‘wel vast staat’ dat er ‘ongeveer 25 regionale uitvoeringsdiensten’ moeten komen die worden belast met toezicht, handhaving én vergunningverlening. In de offi ciële kabinetsreactie van begin november is het woord ‘ongeveer’ zelfs vervangen door ‘maximaal’.

 

Maar dát was niet de bedoeling van de VNG. Op een onlangs in Rotterdam gehouden congres omschreef VNG-vicevoorzitter Cor Lamers de vergunningverlening als ‘de longen van de gemeenten’. ‘En zonder longen is het moeilijk ademen.’ Toen het kabinet in reactie op het rapport-Mans koos voor een ‘bredere scope’, was de kans op constructief overleg met de VNG daarom helemaal verkeken. De VNG vertegenwoordigt met haar stellingname niet het standpunt van alle gemeenten. Daarvoor is haar achterban ook te gediff erentieerd. Van de deelnemers aan het al genoemde congres, onder wie veel gemeenteambtenaren, bleek de helft vóór omgevingsdiensten. Maar tegelijkertijd werd het VNG-bestuur teruggefl oten door een groep wethouders van 100.000-plus gemeenten, toen het samen met het IPO een uitweg probeerde te zoeken in het confl ict met de minister.

 

Kennelijk is niets in deze discussie wat het lijkt. In reactie op een in de Eerste Kamer aangenomen motie, heeft Cramer inmiddels laten weten dat van ‘een wettelijke verplichting’ om omgevingsdiensten op te richten ‘geen sprake’ is. En in de Tweede Kamer zei de minister vorige week dat het in de kabinetsreactie geschetste ‘eindbeeld’ een ‘visie’ is, en ‘geen blauwdruk’. Hirsch Ballin voegde hier met zoveel woorden aan toe dat het aantal omgevingsdiensten niet ter zake doet; het gaat om de deskundigheid.

 

Hiermee is het pad geëff end voor hernieuwde gesprekken tussen kabinet en VNG. Maar wat het kabinet precies wil, is inmiddels niet meer duidelijk. Door verwarrende en deels tegenstrijdige signalen af te geven, hebben de ministers de VNG voorlopig op voorsprong gezet. De doelstelling van het advies-Mans - verbetering van het toezicht en de handhaving - dreigt daardoor buiten beeld te raken. Zie ook het dossier Omgevingsdiensten en Wabo.

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie