Kerkrade eist vergoeding mijnschade
De gemeente Kerkrade accepteert de weigering van minister Kamp niet om de schade aan woningen als gevolg van vroegere mijnwinning nog langer te vergoeden. Kamp beroept zich daarbij op verjaring. Het college van Kerkrade stelt dat de schade aan woningen het gevolg is van stijgend grondwater in ondergrondse gangen; een actuele ontwikkeling.
De gemeente Kerkrade wil dat het rijk schade aan woningen als gevolg van vroegere mijnwinning blijft vergoeden. Minister Henk Kamp weigert dit nog langer te doen, zich beroepend op verjaring.
Onverkoopbare woningen
Het stijgende grondwater stuwt de bodem op sommige plekken op, maar door instortende mijngangen verzakt de bodem op andere plaatsen. Meerdere woningen hebben daardoor vaak ernstige schade geleden en zijn onverkoopbaar, blijkt uit brieven van de gemeente.
Actie
Het CDA in Kerkrade heeft partijgenoten in de Tweede Kamer zondag opgeroepen om actie te ondernemen. Het probleem zou zich in twaalf voormalige Limburgse steenkoolgemeenten voordoen. ,,Veel schachten en schachtjes dreigen in te storten'', aldus het CDA Kerkrade.
Gesprek geweigerd
B&W van Kerkrade hadden Kamp om een gesprek gevraagd over de mijngangen, maar Kamp vindt dat naar eigen zeggen niet nodig, liet hij eerder deze maand aan de gemeente weten.
Reacties: 8
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Voor de mensen in Groningen is deze houding ook zeer geruststellend,
Zo zijn er vele voorbeelden te vinden dat onze overheid verworden is tot een instituut dat geen meer heeft wat zijn bestaansrecht eigenlijk is. Laten we er uit stappen! Net als in Filettino!
Ik doe niet mee aan hypocriete spelletjes waarbij de Zwarte Piet naar een minister wordt geschoven die gewoon de wet hanteert.
Vijf kabinetten van 1963 tot 1968 begeleiden de besluitvorming uit 1963, aanzet eerste mijnnota,( http://resourcessgd.kb.nl/SGD/19651966/PDF/SGD_1 … tot 1965 (besluit eerste kamer) over onrendabele diepbouw steenkoolmijnen die niet konden concurreren tegen onze eigen goedkope gaswinning en rendabele dagbouw in het buitenland. Joop den Uyl was slechts de boodschapper op 17 december 1965 in Heerlen, in een kabinet dat viel in De Nacht van Schmelzer, de nacht van donderdag 13 op vrijdag 14 oktober 1966 en staat in deNederlandse politieke geschiedenis bekend als de nacht waardoor na het indienen van de motie-Schmelzer.
- Kabinet de Quay
te Slochteren wordt het grootste aardgasvoorkomen ter wereld ontdekt.
- Kabinet Marijnen (1963-1965)
Hoogconjunctuur door onder meer aardgasvondsten begunstigen het financieel-economische beleid.
- Kabinet Cals. (1965-1966)
De minister van Ecomische zaken Joop den Uyl, gesteund door gouverneur Charles van Rooy en Frans Dohmen, voorzitter van de Nederlandse Katholieke Mijnwerkersbond (NKMB), gaf in deze toelichting aan dat de Limburgse mijnen -zowel de staatsmijnen als de particuliere mijnen- binnen tien jaar allemaal zouden worden gesloten. De minister deed hierbij de belofte dat geen sluitingen zonder vervangende werkgelegenheid zou volgen. Desondanks vervielen door het sluiten van de mijnen op den duur 45.000 directe, en zo'n 30.000 indirecte, arbeidsplaatsen. De nota bevat, naast een mijnsluitingsprogramma en na-ijlende mijnschade, een pakket van steunmaatregelen voor mijnondernemingen die met het oog op de werkgelegenheid de productie zullen voortzetten en maatregelen om industrievestiging in het herstructureringsgebied te stimuleren.
- Kabinet Zijlstra. (1966-1967)
Het kabinet handelt de begroting voor 1967 af, neemt een besluit over de winning van aardgas op de Noordzee.
- Kabinet de Jong (1967-1971)
De planning van de Eerste Mijnnota voorzag een geleidelijke afbouw van het sluitingsproces en was uitgestippeld tot 1974. Omdat het proces sneller verliep, kondigde minister De Block van Economische Zaken in november 1969, via de Tweede Mijnnota van 1 oktober 1969, de laatste versnelde fase aan van de mijnsluitingen. Het kabinet probeert via specifieke maatregelen economisch zwakkere regio's, zoals Zuid-Limburg en Noord-Nederland, te stimuleren. Hierbij wordt onder meer voorgesteld rijksdiensten te verplaatsen van het westen naar andere delen van het land.