Helft provincies stuurt niet op bovenlokale winkelplannen
Zo zijn gemeenten in zes provincies niet verplicht om samen te werken bij detailhandelsplannen met een bovenlokale uitstraling. Dat stelt ING Economisch Bureau in de publicatie Winkelgebied 2025.
Provincies en gemeenten doen te weinig om leegstand in winkelgebieden te voorkomen. Zo zijn gemeenten in zes provincies niet verplicht om samen te werken bij detailhandelsplannen met een bovenlokale uitstraling.
Meer daadkracht nodig
Dat stelt ING Economisch Bureau in de vandaag verschenen publicatie Winkelgebied 2025. Op basis van analyse van bestaande bronnen en interviews met overheden en andere partijen constateert ING dat de leegstand meer daadkracht van gemeenten en provincies vraagt. Ze moeten meer ambitie en visie tonen, zich onderscheiden, beter samenwerken met betrokkenen en flexibeler omgaan met de invulling van bestemmingsplannen.
Overleg tussen gemeenten niet bindend
In de publicatie zet ING op een rij hoe de provincies invulling geven aan hun detailhandelsbeleid. Dat blijkt nogal te verschillen. Zes provincies (Limburg, Noord-Brabant, Noord-Holland, Overijssel, Zeeland en Zuid-Holland) verplichten hun gemeenten om te overleggen over detailhandelsontwikkelingen met een bovenlokaal effect. In de andere zes provincies is dat niet, of niet-bindend, vastgelegd. Een groot gemis, vindt sectormanager publieke sector Ceel Elemans van ING. ‘Als je niet afstemt, komen er in de regio alsmaar meer winkels bij en vooral meer van hetzelfde.’ Hij verwijst naar recent onderzoek van de provincie Noord-Brabant waaruit zou blijken dat er op dit moment 10% teveel winkelmeters in de markt zijn en gemeenten tegelijkertijd plannen hebben voor nog eens 10% extra meters. Een ‘bizarre constatering’, meent Elemans.
Gemeenten kunnen verschil maken
Ook bij gemeenten is nog veel te verbeteren. Hoewel nagenoeg alle grote steden uit de G32 stellen dat zij winkkelleegstand een belangrijk thema vinden, hebben vier van de 32 grootste steden geen detailhandelsvisie en doet bijna de helft niet aan regionale samenwerking. Juist gemeenten kunnen een verschil maken, zegt Elemans. Ze kunnen partijen bij elkaar brengen en dwingen om samen te werken aan een vitaal winkelgebied. Hij noemt Den Haag en Venlo als positief voorbeeld, twee gemeenten die nu successen boeken door tien jaar geleden ingezet beleid.
Starre bestemmingsplannen
Marktpartijen noemen starre regelgeving als een van de hindernissen om leegstand aan te pakken, volgens ING. ‘Veel bestemmingsplannen voorzien niet in het hebben van meerdere functies op één locatie. Dit terwijl velen functievermenging zien als belangrijke voorwaarde voor de aantrekkelijkheid van het winkelgebied van de toekomst’, staat in de publicatie van ING. Verder constateert het rapport conflicterende belangen binnen gemeenten: tussen ambtenaren van economische zaken en ruimtelijke ordening, tussen politieke belangen en staand beleid en tussen gemeenten onderling.
Geldverstrekkers terughoudend
Gemeenten kunnen de bal makkelijk terugkaatsen naar de bank. Het zijn ten slotte de geldverstrekkers die terughoudend zijn met kredietverlening aan ondernemers. Volgens Elemans hebben goede ondernemingsplannen nog steeds kans op financiering bij de banken. Maar ook daarin heeft de decentrale overheid een rol: ‘Wij voelen ons comfortabeler bij gemeenten en provincies die hun huiswerk wel op orde hebben.’
Steeds meer processen dienen bovengemeentelijk aangestuurd te worden. De bestuursjuridische hoogstandjes die daarvoor gemaakt worden maken duidelijk dat de gemeentewet outdated is.