Advertentie
ruimte en milieu / Nieuws

Beleidsmakers moeten kiezen én delen

De overheid kan miljoenen besparen als infrastructuur en ruimte beter op elkaar worden afgestemd. Beleidsmakers moeten daarvoor de moed en de wil hebben. Dat schrijft het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in een vandaag verschenen rapport.

14 oktober 2014

Een betere afstemming van verstedelijking en infrastructuur vraagt van beleidsmakers de moed om te kiezen én de wil om te delen. Dat constateert het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in haar vandaag verschenen rapport Kiezen én delen.

Betere afstemming
Toekomstbeeld: het rijk en de regio bereiken hun doelen op diverse beleidsterreinen: vergroten van economische vitaliteit en aantrekkelijkheid van stedelijke regio’s, verbetering van bereikbaarheid, verduurzaming van mobiliteit en een doelmatiger besteding van publieke gelden. Dat ligt allemaal binnen handbereik. Maar dan moet de afstemming tussen infrastructuur- en verstedelijkingsbeleid wel verbeteren. Wat gaat er dan mis? ‘De ontwikkelingen in de laatste tien á vijftien jaar gaan een andere kant op dan het beleid beoogt’, stelt projectleider David Hamers van het Planbureau voor de Leefomgeving.

Praktijk volgt beleid niet
Hij wijst erop dat het aantal banen vooral groeit op snelweglocaties net als het aantal inwoners aan de randen van steden (op Vinex-locaties) en daarbuiten. Op zich is dat niet erg. Probleem is dat het beleid is ingezet op multimodale knooppunten, zoals stationslocaties. Daar vindt echter nauwelijks groei plaats of zelfs krimp. ‘Gevolg is dat veel stations worden ontwikkeld, maar daar geen bewoners zijn. Dat gaat ten koste van het rendement van die investeringen van honderden miljoenen.’ Daarnaast neemt het aantal woningen op snelweglocaties dus toe, waardoor het drukker wordt op al drukke wegen. ‘Dat is vreemd, want het beleid is juist congestie bestrijden.’

Moed nodig
Beleidsmakers signaleren dit niet voldoende, concludeert Hamers. ‘De nieuwe aanpak zou gericht moeten zijn op afstemming. Daarvoor is nog heel wat werk aan de winkel.’ Problemen tussen de domeinen infrastructuur en ruimte zullen moeten worden opgelost. Te vaak komt Hamers er spraakverwarring tegen. Ook op financieel gebied spreekt het rijk in de Structuurvisie wel over afstemming, maar als het over de besteding van het geld gaat binnen het MIRT (Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport), blijkt het geld hoofdzakelijk naar infrastructuurprojecten te gaan. ‘Men sorteert voor op infrastructuur, terwijl ruimte soms doelmatiger is. Het kost moeite om het MIRT-programma te vernieuwen. Daar is moed voor nodig.’

Knooppuntkannibalisme

Ook over de wil om te delen wordt gesproken bij het rijk, maar de regio’s gaan over de verstedelijking. ‘Steden hebben grote ambities in de bestaande stad en nabij stations, maar intussen bouwen ze volop in de weilanden, in jargon greenfield developments. Ze kiezen niet, maar bouwen op allerlei plekken. Dat is alleen zinvol als de markt goed is. Anders concurreren die plekken elkaar kapot. Dat geldt ook voor het ontwikkelen van ruimte rondom te veel stations, dan ligt knooppuntkannibalisme op de loer.’

Nauwelijks geld voor ruimtelijke oplossingen
De decentralisaties zijn daar debet aan. ‘Het ruimtebeleid is gedecentraliseerd. Bij het rijk staan infrastructuur en mobiliteit centraal. Op het gebied van infrastructuur heeft het stevige ambities. Ruimte ligt bij de regio’s en de steden. Bij knooppuntontwikkeling komen die dossiers bij elkaar en daar zit spanning tussen. De geldstromen gaan naar infrastructuur. Er is nauwelijks geld voor ruimtelijke oplossingen. Ruimtelijke oplossingen voor mobiliteitsproblemen blijven nu goeddeels buiten beeld.’


Ruimte onvoldoende uit de verf

De partijen moeten daarom met elkaar in gesprek gaan en daarbij moet het adagium “je gaat erover of je gaat er niet over” van tafel, vindt Hamers. Een begin is eerder dit jaar al gemaakt door de automatismen in het MIRT tegen het licht te houden. ‘Alle partijen waren het erover eens dat de R van ruimte onvoldoende uit de verf komt. Daar is beweging om tot oplossingen te komen. De rijksagenda is nu te abstract. Er zou een tussenstap moeten komen naar de gebiedsagenda’s: dit verwachten wij van verstedelijking. Dat is een instrument voor het gesprek tussen verschillende partijen. De ingezette Agenda Stad zou een begin kunnen zijn van een heldere visie van het rijk op verstedelijking.’


Infrastructuur en ruimte uit dezelfde pot 

Financiën voor mobiliteit moeten dan ook beschikbaar zijn voor ruimte. Hamers wijst op de voorgenomen afschaffing van de Wgr-plusregio’s en de als gevolg daarvan opnieuw te verdelen brede doeluitkeringen (BDU). ‘Als die gelden naar het provinciefonds gaan, is er een optie tot ontschotten. Het geld komt dan ook beschikbaar voor ruimte. Wij bepleiten dat infrastructuur en ruimte worden gefinancierd uit dezelfde pot met geld. Voordeel is dat beslissingen over infrastructuur en ruimte op regionale schaal bij elkaar komen. Dat zouden provincies en in de Randstad de vervoersregio's kunnen doen. We constateren wel een spanning tussen bijvoorbeeld de provincie Zuid-Holland en de stadsregio’s Rotterdam en Haaglanden. Het verstedelijkingsbeleid zit bij de laatste. Als de gelden in het provinciefonds komen, moet de provincie een stedelijke agenda maken en dan is er nog flink wat werk aan de winkel.’

Rijk als kennismakelaar
Verder zou de kennis van succesvolle experimenten moeten worden verspreid, zodat andere regio’s er van kunnen profiteren. ‘Het rijk zou kunnen fungeren als kennismakelaar.’ Hamers doelt bijvoorbeeld op een experiment bij complexe stationslocaties met daaromheen over verschillende eigenaren versnipperde grond. ‘Ruilverkaveling binnen de stad zou dat tot een gemakkelijkere puzzel kunnen maken. Er zitten juridische haken en ogen aan, maar de nieuwe Omgevingswet biedt ruimte om daarvan te leren.’


Leer van lokale oplossingen

Een geslaagd project is de fietsenstalling in station Houten, waarvandaan direct een trap naar het perron gaat. ‘Zoiets kan met een goed ruimtelijk ontwerp. Beleidsmakers moeten willen leren van deze lokale oplossingen. Ik bespeur wel belangstelling bij ingenieurs om het op een andere manier te doen.’ Bijvoorbeeld met ict-oplossingen waardoor de reiziger centraal komt te staan. ‘Je kunt reizigers beter informeren en meer comfort bieden. Dan zijn ze ook eerder bereid tot gedragsverandering. Kijk voor maatwerk naar de regio en zoek de beste oplossing.’

Reacties: 3

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

R.F. Smid / Nadenker
Ligt 't aan mij? Dacht ik dat het PBL eindelijk een visie op - letterlijk en figuurlijk - niveau had uitgebracht. Weliswaar met rare kronkels erin (de provincie als regisseur, terwijl ieder weldenkend mens weet dat direct na de uitvinding van de telefoon de provincie had kunnen worden afgeschaft), maar toch een mooie aanzet verstedelijking niet verder te laten ontsporen (!) in suburbanisatie en bedrijventerreinen als bij de brug bij Bommel. Maar nee hoor, ook het PBL kiest voor micro; een fietsenstalling met een trap naar het perron. Nooit eerder bedacht, nooit eerder gezien. Hulde! Kamerleden, wanneer schaft u deze club ook af?
joop luster / ontwerper
gemeentelijke overheden hebben de begrijpelijke neiging om zichzelf belangrijker te moeten vinden dan hun buren. Decentralisatie is daarom ook een beetje dom. Ach ja, de gemeenten staan dicht bij de problematiek en kunnen maatwerk leveren...toch?

We zijn een klein pestlandje waar een regering ook nog het liefst alles over de schutting gooit zodat ze zich aan hun verantwoordelijkheid kunnen onttrekken en de schuld in de te krappe schoenen van de plaatselijke politiek kan schuiven als het mis gaat.
Els Beukers / Consultant ex-ante evaluatie, dialoogmanagement
De genoemde spraakverwarring tussen de domeinen infrastructuur en ruimte komt ook naar voren in het gebruik van de maatschappelijke kosten- batenanalyse (MKBA), het verplichte afwegingsinstrument binnen het MIRT. De MKBA is vaak voornamelijk gebaseerd op vervoersprognoses. Ruimtelijke effecten komen dan veel minder goed in beeld.

Ontschotten van financiering en een dialoog tussen beide domeinen lijken mij dan ook een goed begin van de noodzakelijk integratie tussen ruimte en infrastructuur.
Advertentie