Appingedam moet weren schoenenzaak beter uitleggen

Appingedam moet beter onderbouwen waarom kleding- en schoenenzaak Bristol van het Woonplein in de gemeente mag worden geweerd. De beperkende 'brancheringsregels' in het bestemmingsplan 'Stad Appingedam' voldoen nog niet aan de voorwaarden uit de Europese Dienstenrichtlijn. Aldus de Raad van State (RvS) in een tussenuitspraak.   

Half jaar respijt

De RvS geeft Appingedam nu een half jaar de tijd om het bestemmingsplan aan de Europese richtlijnen aan te passen. Op het Woonplein staat de gemeente nu alleen detailhandel in omvangrijke artikelen toe, zoals meubelen, keukens en bouwmaterialen. Zo hoopt Appingedam te voorkomen dat er zich ook winkels zullen vestigen die beter passen in het met leegstand bedreigde winkelgebied in het centrum.

Oorzakelijke relatie aantonen
Maar de RvS vindt dat Appingedam de oorzakelijke relatie tussen de vestiging van reguliere detailhandel op het Woonplein en een (daardoor) minder leefbaar centrumgebied met meer leegstaande winkels onvoldoende heeft uitgewerkt. Pas als dat alsnog wel gebeurt, kan de Raad beoordelen of de door de gemeente toegepaste brancheringsregels wel ‘evenredig’ zijn. Dat wil zeggen: niet verder gaan dan nodig om het beoogde doel te bereiken. Ook weegt de Raad mee of dat doel niet met andere, minder beperkende maatregelen zou kunnen worden bereikt. Over een half jaar zal de Raad van State zich dan opnieuw over de kwestie buigen.

Leegstaand pand

De kwestie werd ooit aanhangig gemaakt door een eigenaar van een aantal panden op Woonplein Appingedam aan de rand van de stad, Visser Vastgoed. Het bedrijf wilde een leegstaand pand verhuren aan kleding- en schoenenzaak Bristol. Maar de gemeenteraad van Appingedam stak daar met een beroep op het nieuwe bestemmingsplan een stokje voor.