Advertentie
financiën / Nieuws

Sociaal deelfonds biedt slechts schijnzekerheid

De Algemene Rekenkamer is zeer kritisch over het wetsvoorstel tot instelling van een sociaal deelfonds. Een van de belangrijkste kritiekpunten is dat het slechts schijnzekerheid biedt over de daadwerkelijke besteding van de rijksgelden. Het kabinet zou er in de ogen van de Algemene Rekenkamer goed aan doen de bestedingsplicht van het deelfonds los te laten.

18 juni 2014

De Algemene Rekenkamer is uiterst kritisch over het wetsvoorstel tot instelling van een sociaal deelfonds. Een van de belangrijkste kritiekpunten is dat het slechts schijnzekerheid biedt over de daadwerkelijke besteding van de rijksgelden.

Bestedingsplicht

De bestedingsplicht staat bovendien haaks op de beleids- en bestedingsvrijheid voor gemeenten. Terwijl dat juist een belangrijk uitgangspunt van de decentralisaties is. Ook zadelt het gemeenten en rijk op met onnodige en weinig zinvolle verantwoordings- en controlelasten. Het sociaal deelfonds voegt tevens een nieuwe uitkeringsvorm toe aan het stelsel van uitkeringen en vergroot de complexiteit ervan, zo stelt de Algemene Rekenkamer in zijn brief aan minister Plasterk (Binnenlandse Zaken) en de Tweede Kamer. Het kabinet zou er in de ogen van de Algemene Rekenkamer goed aan doen de bestedingsplicht van het deelfonds los te laten. Ook de Raad van State (RvS) zet vraagtekens bij de bestedingsplicht, zo bleek eerder uit zijn advies op het wetsvoorstel.

10,4 miljard

Het kabinet wil de budgetten voor de uitvoering van de Wmo 2015, de Jeugdwet en de Participatiewet vanaf 2015 in een sociaal deelfonds storten. Gemeenten zijn verplicht het geld hieraan te besteden. Vanaf 2018 vloeit het rijksgeld in het vrij besteedbare gemeentefonds. In het sociaal deelfonds wordt zowel ‘nieuw’ als ‘oud’ geld gestort. Het ‘nieuwe’ geld (in totaal 7,5 miljard euro) betreft de taken die vanaf 2015 aan het pakket van de gemeenten worden toegevoegd: jeugdzorg (circa 3,9 miljard euro) en maatschappelijke ondersteuning (circa 3,6 miljard euro). Het ‘oude’ geld zijn bestaande middelen die gemeenten krijgen voor het werkdeel van de Wet werk en bijstand (Wwb) en de Wsw (Wet sociale werkvoorziening). Het gaat hier om specifieke uitkeringen met een totaalbedrag van 2,9 miljard euro. Zoals het er nu naar uitziet, wordt er 10,4 miljard euro in het sociaal deelfonds gestort. De komende tijd kan dit bedrag nog worden aangepast, aldus de Rekenkamer.

Specifieke uitkering

Een deel van het geld voor de Wet maatschappelijk ondersteuning (Wmo) wordt echter niet aan het deelfonds toegevoegd. De integratie-uitkering die gemeenten nu ontvangen voor de uitvoering van de Wmo 2007 blijft bestaan en wordt niet aan het deelfonds toegevoegd en wordt verlaagd van 1,7 miljard euro naar 1,3 miljard euro. De Wmo 2007 gaat op in de Wmo 2015 waardoor de nieuwe wet straks twee uitkeringsvormen kent: de integratie-uitkering en het sociaal deelfonds. Ook de specifieke uitkering voor het Wwb-inkomensdeel van circa 5,9 miljard euro blijft bestaan. Daaraan wordt 60 miljoen euro toegevoegd voor de nieuwe Wajong-instroom.

Verantwoording allegaartje

Het wordt niet alleen een rommeltje aan verschillende typen uitkeringen binnen een wet, ook de verantwoording wordt een allegaartje, zo stelt de Algemene Rekenkamer. Van de in totaal 18 miljard euro die voor gemeenten beschikbaar komt, moeten gemeenten voor een bedrag aan 5,9 miljard verticaal aan het rijk verantwoorden (specifieke uitkering arbeidsparticipatie). Voor 10,4 miljard euro geldt de bestedingsvoorwaarde van het sociaal deelfonds en een tijdelijke ‘speciale’ verticale verantwoording aan het rijk. Voor de 1,3 miljard van de Wmo 2007 hoeven gemeenten geen verantwoording aan het rijk af te leggen. In alle gevallen moet verantwoording aan de gemeenteraad worden afgelegd.

Schijnzekerheid

‘Door de combinatie van een element van de specifieke uitkering (de geoormerkte besteding) met een algemene uitkering van het gemeentefonds ontstaat een nieuwe uitkeringsvariant in het al (te) complexe stelsel. Wij zien geen meerwaarde in deze nu voorliggende variant, integendeel’, aldus de Algemene Rekenkamer in zijn Kamerbrief. Omdat gemeenten meer geld uitgeven aan het sociale domein dan alleen de miljarden uit het sociaal deelfonds, ‘kan de ‘te besteden’ euro voor het sociaal deelfonds niet gevolgd worden en is in het geheel van de gemeentelijke uitgaven voor het sociale domein niet meer herkenbaar als ‘euro van het sociaal deelfonds’. In de praktijk is dus geen sprake van geoormerkt geld’, stelt de Rekenkamer. Maar wel van het creëren van schijnzekerheid.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie