Provincie moet op schuld gemeente gaan letten
Provincies moeten gemeenten onder curatele kunnen plaatsen als die zich te diep in de schulden steken. Nu kunnen gemeenten vrijwel onbeperkt leningen afsluiten.
Provincies moeten gemeenten onder curatele kunnen plaatsen als die zich te diep in de schulden steken. Nu kunnen gemeenten vrijwel onbeperkt leningen afsluiten.
Weerbaarheid gemeente bij tegenvallers
Dat provincies als toezichthouder op de gemeentefinanciën wettelijk de mogelijkheid zouden moeten krijgen gemeenten onder verscherpte controle te plaatsen bij een onverantwoord hoge schuldenlast, staat in het advies van de Raad voor de financiële verhoudingen (Rfv) over een concept-herziening van Artikel 12 Financiële-verhoudingswet. Bij de beoordeling van de financiële positie van de gemeente moet verder worden gekeken dan alleen of de gemeentebegroting structureel en reëel in evenwicht is. De schuldenlast bepaalt immers in hoge mate de wendbaarheid en weerbaarheid van een gemeente om toekomstige tegenvallers op te vangen.
Decentralisatie en bezuinigingen gevaar
Rente en aflossing leggen namelijk beslag op toekomstige inkomsten. Het gevaar is dat bij hoge schulden de uitgaven aan rente en aflossing de uitgaven aan noodzakelijke publieke voorzieningen kunnen verdringen. Gezien de grote opgaven waarvoor gemeenten zich in het licht van onder andere de decentralisaties en de bezuinigingen gesteld zien, acht de adviesraad de schuldpositie ‘een relevant gegeven bij het beoordelen van de financiële positie van een gemeente.’
Ellende niet blijven meeslepen
De Raad vindt verder dat het wettelijk eveneens mogelijk zou moeten zijn een gemeente onder preventief toezicht te stellen als de omvang van de algemene reserve onder een bepaalde kritische grens (onder de zogeheten ‘vrij te laten buffer’) terechtkomt. Een negatieve algemene reserve dient binnen het tijdsbestek van de meerjarenbegroting – vier jaar – te worden weggewerkt. Bij een negatieve algemene reserve ten gevolge van verliezen op de grondexploitatie vindt de Raad een termijn van maximaal tien jaar echter aanvaardbaar. ‘De gemeente moet dan wel onder preventief toezicht komen te staan en er dient een plan van aanpak te volgen voor het oplossen van de problematiek. Na deze periode zou opnieuw moeten worden beoordeeld in hoeverre het gezien de marktomstandigheden reëel is dat de gemeente zelf in staat is de negatieve algemene reserve alsnog aan te vullen, of dat er sprake is van een structureel probleem. Er dient een reëel perspectief op een financieel gezonde positie te zijn’, stelt de Rfv in het advies aan minister Plasterk van Binnenlandse Zaken. Daarmee moet worden voorkomen dat een gemeente door het saneren van de financiële tekorten meerjarig op grote achterstand komt. Zo’n benadering is volgens de Raad een beter alternatief dan het bieden van voorwaardelijke steun aan gemeenten die door het afwaarderen van grondposities in de financiële problemen zijn gekomen. Het wachten op betere tijden is geen alternatief ‘omdat de ellende blijft meeslepen.’
Extra ondersteuning uit gemeentefonds
Preventief toezicht is volgens de Rfv een belangrijk instrument om het beroep van gemeenten op artikel 12 – extra financiële ondersteuning uit het gemeentefonds – tot een minimum te beperken. Voorkomen is beter dan genezen. Dat betekent dat het financieel toezicht tijdig problemen signaleert en indien nodig preventief toezicht instelt. Bij het financieel toezicht gaat het met name om het waarschuwen en aansporen van gemeenten de nodige maatregelen te nemen.
Dit is niet de goede aanpak bij een onder curatele stelling. Waarom is een gemeente in de problemen gekomen? Door bijv. gekluns met ongebreideld opboeken van rente op grondposities? Of ...omdat Van Rijn mooie sier maakt met zijn ongefundeerde kortingen op de zorgbudgetten, versterkt door bijv. een provincie Zuid Holland die zijn eigen jeugdzorgbudget 2015 niet beschikbaar stelt aan gemeenten? Indien het eerste, dan heeft de Raad een punt, indien het tweede is iedere vorm van bemoeizucht ongepast, zolang de hoofdverantwoordelijken voor de problemen niet zelf alsnog op de verplichte taak bijpassen.