Advertentie
carrière / Column

Kantelen naar een nieuw paradigma

De overheid zet in zijn visie op de toepassing van nieuwe (digitale) technologie de burgers en bedrijven centraal. Wat ze daarmee eigenlijk bedoelen, is dat ze de burger centraal stellen binnen hun eigen processen, stelt Jeroen Pepers.

21 januari 2015

Deze column gaat over het één doen en het ander niet laten. De overheid zet in zijn visie op de

toepassing van nieuwe (digitale) technologie de burgers en bedrijven centraal. Wat ze daarmee eigenlijk bedoelen, is dat ze de burger centraal stellen binnen hun eigen processen. Dat levert nieuwe denkbeelden en toepassingen op, zoals digitale loketten etc., maar bevestigt ook de al bestaande afhankelijkheid van de burger naar de overheid toe.

Het verbetert het gebruiksgemak voor de burger, de efficiency van de dienstverlening, maar gaat er daarbij wel vanuit dat er nog een dienst aan de burger te leveren is. Een dienst waarmee de afhankelijkheid van die burger naar de overheid toe wordt bevestigd. Nu besef ik mij heel goed dat er ook veel situaties zijn en blijven waarbij de burger een bepaalde mate van afhankelijkheid naar de overheid heeft. We leven in een hoog ontwikkelde samenleving waarbij het niveau van veel voorzieningen, en daarbij de kwaliteit van leven voor veel burgers, juist bestaan doordat we deze afhankelijkheden erkennen en zo goed en zo efficiënt mogelijk met elkaar organiseren.

 

De vraag is desondanks wel of we de burger niet centraler in een visie op (digitale) technologie moeten plaatsen. Een visie die primair start bij die burger en daarna pas bij de vorm c.q. uitwerking uitkomt in processen en systemen. Daarbij richten we ons dan niet op de processen naar de burger toe, maar op zijn behoeften en afhankelijkheden naar zijn omgeving. In deze visie gaan we uit van individuele burgers met unieke eigenschappen en richten we ons op het met behulp van nieuwe (digitale) technologieën mogelijk laten maken  deze burgers zo maximaal mogelijk te faciliteren in hun bestaan.

Inherent hieraan is een streven naar zoveel mogelijk onafhankelijkheid van burger naar organisaties en instanties toe. Ik zeg hierbij ook bewust laten maken, aangezien het niet gezegd is dat de overheid dit dan ook allemaal zelf moet organiseren of financieren of anderszins. Dat kan ook vanuit andere burgers c.q. “de markt” komen. Uiteraard moeten we bij het opstellen van een dergelijke visie een gemeenschappelijk beeld hebben van de behoeften van het individu, zodat we de kern centraal kunnen stellen. De piramide van Maslow of, wellicht zo niet beter, onze basale grondrechten uit de Grondwet, kunnen hiervoor input leveren.

 

Ik probeer hier alvast een invulling aan te geven. Neem bijvoorbeeld zelfsturende auto’s. Die kunnen een enorme positieve impact krijgen op bijvoorbeeld de bewegingsruimte en zelfstandigheid van blinden of slechtzienden (behoefte aan zelfontplooiing en behoefte aan sociaal contact). Veel domotica biedt ook sterke vermindering van de afhankelijkheid van behoeftige mensen naar derden toe (behoefte aan zekerheid en lichamelijke behoeften). Of wat anders: de behoefte aan een zekerheid als een onderkomen. Kunnen 3D-geprinte woningen bijdragen aan het eenvoudiger en goedkoper vervullen van deze behoefte? Wat als de burger zijn eigen onderkomen kan printen?
 

Nog een ander voorbeeld: onderwijs (ook weer behoefte aan zelfontplooiing). Digitale vernieuwing richt zich nu sterk op het flippen van de classroom door het inbrengen van nieuwe technologie binnen de bestaande structuur. Maar uitgaande van de individuele burger is er een behoefte aan kennis en het leren van skills en vaardigheden. Als je daarvan uitgaat, is een “classroom” slechts een van de opties. De overheid zou zich dan toch sterk moeten richten op de basale behoefte aan leren en ontwikkelen, voordat naar de structuur van de oplossing wordt gekeken?

 

Ik zei al dat deze column gaat over het één doen en het ander niet laten. Om ten volle de kansen en voordelen voor de burger van nieuwe (digitale) technologie te kunnen benutten als samenleving, moet de overheid in haar denken werkelijk de individuele burger centraal stellen. Als start van elk denkproces over vragen welke technologie we stimuleren, toelaten, verbieden, beperken etc. of voor de eigen processen inlijven. Tegelijkertijd is het goed om te beseffen dat quick wins in termen van gebruiksgemak of efficiency vaak alleen te realiseren zijn vanuit de bestaande processen en systemen. Het wachten op het zich ontwikkelen of ontplooien van initiatieven die beter aansluiten bij de genoemde visie zou er dan in kunnen resulteren dat de burger in de tussentijd gebruik moet blijven maken van overheidsdiensten die minder gebruiksgemak of efficiency kennen dan potentieel mogelijk. Anderzijds kan het doorontwikkelen van het bestaande, de ruimte, middelen of energie voor nieuwe initiatieven afremmen of beperken...

 

Dat lijkt een onoplosbare puzzel maar is simpelweg een dilemma met meerdere waarheden, meerdere botsende rationaliteiten. En we zijn bij de overheid gewend om met meervoudigheid om te gaan. Het vraagt om een parallelle, meervoudige aanpak. Slim gebruikmaken van de mogelijkheden en sturen op een visie over technologie. Maar dan wel een visie die gebaseerd is op een nieuw paradigma.

Jeroen Pepers

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie