Advertentie

Deur naar informatie overheid gaat wijder open

Er komt een wettelijke regeling die hergebruik van overheidsinformatie regelt. Hoog tijd, zeggen betrokkenen.

18 december 2009

Een automobilist op de A12 rijdt bij Zevenhuizen de file in, en de routeplanner bedenkt direct een list: ‘Neem afslag 7 en rijd naar station Zoetermeer om daar met tijdwinst over te stappen op de trein’. Zo’n combinatie van gps-techniek en actuele ov-informatie is nog toekomstmuziek, maar verbetering hangt in de lucht. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) werkt aan goedkopere toegang tot overheidsinformatie, zoals al aan de Tweede Kamer beloofd is in 2001.

 

Daar kwam in de achterliggende periode niet veel van terecht, ondanks de Europese richtlijn over hergebruik van overheidsinformatie die sinds 2003 van kracht is. Verwerking van deze spelregels in de Wet openbaarheid van bestuur bracht bepaald geen storm aan innovatieve datadiensten op gang. Sterker nog, de Nederlandse tak van de Britse firma Landmark moest tot aan de Raad van State procederen om zo’n product van de grond te krijgen.

 

Het bedrijf levert onder andere milieurapporten over onroerend goed aan burgers en bedrijven op basis van openbare bronnen van plaatselijke en regionale milieudiensten. De gemeente Amsterdam eiste een forse vergoeding voor de data en legde beperkingen op waar Landmark niet mee uit de voeten kon. In april oordeelde de hoogste bestuursrechter dat Amsterdam géén bijdrage mag vragen in de eigen investeringen, aangezien die noodzakelijk zijn voor het uitoefenen van de publieke taak.

 

Hergebruik

 

Die uitspraak krijgt komend jaar een vervolg in een wettelijke regeling over de kosten van hergebruik van overheidsinformatie, kondigt woordvoerster Mireille Beentjes van BZK aan. ‘Ter voorbereiding zijn convenanten gesloten met de provincies en de waterschappen. Gesprekken met de VNG lopen. We onderzoeken met Justitie hoe we deze wettelijke regeling het best vorm kunnen geven.’

 

Landmark zette door en haalde zijn gelijk, maar hoeveel andere bedrijven gooien voortijdig de handdoek in de ring? Jonneke de Jong en Bart Knubben van adviesbureau Verdonck, Klooster & Associates (VKA) merken in hun praktijk de gevolgen van de zuinige naleving van de Europese richtlijn door de Nederlandse overheid. Gevolg: een stelselmatige innovatieblokkade. Tijd om aan de bel te trekken, vindt het tweetal.

 

Knubben: ‘Amerika, Engeland en België zijn de voorlopers. Bij ons komen online diensten met overheidsinformatie niet van de grond. Bedrijven als TomTom en Layar hebben daar last van, en de overheid mist kansen om de burger in contact te brengen met relevante informatie.’ Straatnamen, postcodes, ov-informatie, Het Groene Boekje, geografische wegennetinformatie: het zijn voorbeelden van basisinformatie die niet in integrale vorm voor hergebruik beschikbaar is. De eerst noodzakelijke stap naar verbetering is inzicht in het beschikbare materiaal.

 

Volgens De Jong weten overheden vaak niet, welke informatie zij in huis hebben. Het kan beter, weet Knubben: ‘In Amerika verwijst www.data.gov naar digitale bronnen. Dat zou Nederland ook moeten doen.’ In Nederland is zo’n centraal punt niet in de maak. Wel beschikbare dataverzamelingen hanteren ieder hun eigen bestandsformaat.

 

Richtlijnen over kosten zijn ver te zoeken en de prijs voor data ligt te hoog, constateert Knubben: ‘Allerlei organisaties zitten bovenop informatie die daardoor niet beschikbaar is voor innovatieve toepassingen. Natuurlijk heeft de staat zelfstandige bestuursorganen opgedragen om hun informatie te exploiteren, maar de opbrengst van dat businessmodel weegt niet op tegen het potentieel dat nu blijft liggen.’

 

Hartenkreet

 

Ook die hartenkreet gaat op termijn in vervulling, belooft BZK-woordvoerster Beentjes: ‘In de bestuurlijke regiegroep dienstverlening en e-overheid is afgesproken dat ook Kadaster en Handelsregister op termijn geen prijs voor gebruik meer in rekening zouden moeten brengen. Het zijn namelijk basisregistraties. VROM en EZ bestuderen hoe zij dit besluit kunnen realiseren.’

 

Wie in heel Europa met overheidsinformatie werkt, kan nu al baat hebben bij de richtlijn, ook als er geen hoogwaardige databanken aan te pas komen. Neem Marc de Vries, met zijn bedrijf Caselex: ‘Wij verzamelen overal gerechtelijke uitspraken waarin Europees recht wordt geïnterpreteerd. Die publiceren we in samenvatting met metadata. Zo kunnen Nederlandse juristen bijvoorbeeld kennis nemen van de opvattingen van de Hoge Raad in Athene. Daar zit veel handwerk in, maar zonder de richtlijn zou ik dit product niet kunnen maken. Veel landen vroegen bedragen waar ik een jaar voor zou moeten werken. Gelukkig kan ik nu met de richtlijn wapperen, waarin staat dat ze het voor een redelijk bedrag moeten leveren.’

 

De Vries, voormalig onderzoeker aan de Universiteit van Tilburg, publiceerde in 2004 al eens een uitgebreide analyse van de Nederlandse beperkingen op de richtlijn. Hoewel er sindsdien weinig veranderde, is hij niet ontevreden: ‘Eigenlijk zou dit onderwerp de warme aandacht van het ministerie van Economische Zaken moeten hebben, gezien het economisch potentieel. Het gaat op Europese schaal om tientallen miljarden. Maar het leeft niet, ook niet bij de Tweede Kamer. Datahouders als het KNMI, Kadaster en de Kamer van Koophandel varen hun eigen koers. Nederland werkt nu eenmaal niet top-down. Toch kijkt het buitenland likkebaardend naar onze basisregistraties. Op die basale infrastructuur kunnen bedrijven straks heel veel bouwen.’

 

Mocht Nederland het beloofde tempo niet waarmaken, dan zou Neelie Kroes haar nieuwe functie als Europees commissaris voor informatiemaatschappij en media kunnen inzetten om volledige naleving van de richtlijn te bespoedigen. VKA-adviseur Knubben: ‘Nederland blijft hangen in goede bedoelingen. Het zou goed zijn als Kroes zich hier hard voor gaat maken.’

 

Reacties: 1

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Steven Mekking / Projectleider binnen het project Publieke Dienstverlening op de Kaart
Anders dan Bart Knubben in bovenstaand artikel suggereert, werkt de overheid wel degelijk aan een betere ontsluiting van overheidsbestanden. Voor de geo-informatie is dat al goed zichtbaar. Hiervoor al sinds enige tijd het nationaal geo register (www.nationaalgeoregister.nl) operationeel. In deze "geo gouden gids" zijn al meer dan 600 overheids geo-datasets ontsloten en met de uitvoering van het programma Publieke Dienstverlening zal dit aantal de komende vier jaar sterk toenemen. Hierbij wordt ook de standaardisatie verbeterd zodat verschillende datasets (kaartlagen) in combinatie met elkaar kunnen worden gebruikt. Tevens worden gebruiks- en leveringsvoorwaarden geharmoniseerd zodat geïnteresseerde gebruikers eenvoudig kunnen nagaan onder welke condities de betreffende gegevens beschikbaar zijn.
Kortom in de VS is het niet altijd (veel) beter. Ook dicht bij huis gebeuren mooie dingen.
Advertentie