Plasterk moet aanpak spookraadsleden bedenken
Minister Plasterk moet met een juridisch houdbaar voorstel komen voor de aanpak van zogeheten spookraadsleden en -statenleden. De Kamer vroeg daarom in een debat.
Minister Plasterk moet met een juridisch houdbaar voorstel komen voor de aanpak van zogeheten spookraadsleden en -statenleden. De Kamer vroeg daarom in een debat.
Enkele tientallen
Het debat ging over een aantal wijzigingen in onder andere de Gemeentewet, de Provinciewet en de Waterschapswet, die in een 'veegwet' bijeen zijn gebracht. De spookraadsleden zijn daarin een heikel onderwerp; raadsleden die hun zetel slechts virtueel bezet houden, zonder enige bijdrage aan het politieke proces en zonder te verschijnen op vergaderingen. Plasterk schat het aantal op slechts 'enkele tientallen' van de in totaal 9000 raadsleden, maar noemt het wel 'een vlek' en 'een aanfluiting voor het ambt'. Een juridische aanpak is volgens hem wel lastig, omdat er grijze gebieden zijn die dan allemaal opgelost moeten worden. 'Ik vind dat de eerste verantwoordelijkheid ligt bij de fractie waar zo iemand in zit. De burgemeester kan ook op theevisitie gaan. Je moet het eerst lokaal aanpakken.'
Houdbaar voorstel
De fracties van PvdA, SP, VVD, CDA en D66 vinden dat ook, maar willen dat de minister wel met een juridisch houdbaar voorstel komt voor het aanpakken van spookraadsleden en -statenleden, bijvoorbeeld door het korten op og geheel inhouden van de raadsvergoeding. Manon Fokke (PvdA): 'We moeten ons stinkende best doen om het aan te pakken.'
Lokale oplossingen
Ook een aantal andere kwesties op het gebied van de lokale democratie maken onerdeel uit van de 'veegwet'. Op veel punten wil de Kamer wat dat betreft vooral de lokale politiek de ruimte bieden om zaken zelf op te lossen, zoals bij het eventuele recht van de burgemeester om bijgepraat te worden tijdens de collegevorming. Plasterk maakt daarbij de kanttekening dat veel van de onderwerpen uit de wet de afgelopen jaren zijn afgestemd met de VNG. 'Ik voeg daaraan toe dat de verschillende gremia binnen de gemeenten daarover niet automatisch dezelfde opvattingen blijken te hebben.' Als voorbeeld noemt hij de vraag of er over de benoeming van personen hoofdelijk of schriftelijk (anoniem) moet worden gestemd.
Verhuizen of niet?
Over de 'woonplaatsvereiste' van burgemeesters en wethouders is het grootste deel van de Kamer het ook eens: de beslissing of een burgemeester of wethouder in de eigen gemeente moet wonen, is aan de gementeraad. De lokale autonomie moet hier worden rechtgedaan. Plasterk is het ermee eens dat hier een lokale oplossing mogelijk moet zijn. 'Het huis verkopen is voor een burgemeester nu vaak een probleem. Het uitgangspunt moet wel blijven dat het om lokale bestuurders gaat. Maar je hebt bijvoorbeeld wel te maken met een zeker carrièrecircuit van succesvolle wethouders. Moet zo iemand dan per se twintig kilometer verderop gaan wonen? Daar ga ik op terugkomen.'
Zolang niemand sancties oplegt blijf je dit soort slecht gedrag alleen maar belonen.