Advertentie

Oud-gemeentesecretaris kapittelt Tilburg

Na het vernietigende oordeel van de rechtbank had het college volgens oud-gemeentesecretaris van de stad Fred Meeder beschaamd moeten opstappen.

26 augustus 2016

Het Tilburgse college schuift de verantwoordelijkheid voor het dodelijke ongeluk in Zwembad Reeshof ten onrechte af op ambtenaren. Na het vernietigende oordeel van de rechtbank had het college volgens oud-gemeentesecretaris van de stad Fred Meeder beschaamd moeten opstappen.

Talloze waarschuwingen
De verroeste moeren en bouten begeven het na talloze waarschuwingen uiteindelijk op 1 november 2011. Twee luidsprekers vallen uit het plafond van het peuterbad. Een moeder raakt zwaargewond; haar vijf maanden oude dochtertje overlijdt. PriceWaterhouseCoopers maakt een rapport waarin staat dat gemeentemedewerkers hun verantwoordelijkheid niet hadden genomen, dat er een cultuur bestond waarin dit ook niet werd bevorderd en dat er geen sluitende afspraken waren over het onderhoud. De gemeenteraad vergadert in april 2012 over het rapport waarbij wethouder Möller (VVD, vastgoed) zegt: ‘Ik treed niet af. Ik heb mezelf de vraag gesteld of ik het had kunnen weten en of ik het had moeten weten. Op beide vragen is het antwoord: nee.’ Ook burgemeester Noordanus (PvdA) vindt opstappen niet nodig. Het zou een ‘te enge uitleg’ zijn van het begrip bestuurlijke verantwoordelijkheid.

Slordig en traag

Oud-gemeentesecretaris van Tilburg Fred Meeder (78) weet niet wat hij meemaakt. Hij stond in de jaren tachtig aan de wieg van het bejubelde Tilburgse bedrijfsmatige model, met zijn systeem van bestuursopdrachten, regelmatige terugkoppeling, bijsturing en verantwoording. Hij klimt in de pen en schrijft in april 2012 een brief. Hij krijgt geen antwoord. Fred Meeder: ‘Het gemeentebestuur was er als de kippen bij om de betrokken ambtenaren een draai om hun oren te geven. Een manager werd voorwaardelijk ontslagen, twee andere ontdane ambtenaren waren ziek thuis dus die zouden later wat te horen krijgen en met elf andere ambtenaren zou over hun functioneren worden gepraat. Diensten waren volgens de burgemeester slordig en traag. Maar wie is daarvoor verantwoordelijk? Wel ambtenaren straffen en zelf de bestuurlijke verantwoordelijkheid voor het toezichtsfalen ontlopen?’ Een falend toezicht dat volgens Meeder ‘gevaarlijk dicht’ in de buurt van dood door schuld kwam.

Grovelijk nalatig

De rechtbank West-Brabant-Zeeland veroordeelde onlangs Tilburg voor ‘dood door schuld doordat zij grovelijk onachtzaam en nalatig heeft gehandeld in de aanloop naar een dodelijk ongeval in zwembad Reeshof.’ De rechtbank verhoogde de boete van de eis van 60 duizend naar 76 duizend euro. ‘Dat is uniek en geeft de ernst weer van het gemeentelijke falen’, zegt Meeder.

Hij schrijft een tweede brief aan college en gemeenteraad van Tilburg. Wordt het na dit harde vonnis niet tijd om moreel leiderschap te tonen, vraagt hij zich af. De rechtbank rekent de nalatigheid van de betrokken gemeentemedewerkers toe aan de gemeente. De wethouder is verantwoordelijk maar blijft zitten en de raad kijkt toe. ‘We aanvaarden de verantwoordelijkheid’, citeert Meeder burgemeester Noordanus. Maar over welke verantwoordelijkheid heeft hij het?, vraagt hij zich af.

Beschaafd en betrouwbaar

Noordanus meldt ten tijde van de rechtszitting ook dat naar aanleiding van het zwembaddrama voor 4,6 miljoen euro verbeteringen zijn aangebracht aan gemeentegebouwen om ongelukken te voorkomen. Meeder: ‘Hoe onnozel kun je zijn om te denken dat je met dat geld het probleem oplost? Geld was niet het probleem, de reparatie aan het plafond van het zwembad zou 1.300 euro hebben gekost, maar het gebrek aan alertheid en betrokkenheid was het probleem. Zegt een alerte en betrokken wethouder met vastgoed in zijn portefeuille dat hij het niet had kunnen en moeten weten? Een half jaar voor het ongeluk ontving de gemeente een waarschuwing met een foto van de ophanging. Er gebeurde niets. Niemand heeft mij aannemelijk kunnen maken dat het stadsbestuur met dezelfde mensen nu wél betrokken en alert is.’

Als het gemeentebestuur van Tilburg beschaafd en betrouwbaar was geweest, dan zou het ongeluk in de Reeshof volgens hem niet zijn gebeurd.

Reactie Tilburg

Volgens de gemeente Tilburg is de weergave van Meeder van de feiten hoe het gemeentebestuur is omgegaan met het dramatische ongeluk selectief. ‘Het college is zich vanaf het begin zeer bewust geweest dat het zich voor de gemaakte fouten moet verantwoorden.’ Daarnaast is volgens het college in politiek-bestuurlijke zin publiek verantwoording afgelegd aan de gemeenteraad in het raadsdebat op 12 april 2012, en daarmee ook aan de samenleving. ‘We hebben geleerd van het ongeluk en hebben binnen de organisatie alles op alles gezet om de veiligheid in het zwembad en andere gemeentelijke gebouwen nog verder te borgen. Het gemeentebestuur heeft zijn verantwoordelijkheid wel degelijk genomen en is daar niet voor weggelopen. Het gemeentebestuur hoopt dat met de rechterlijke uitspraak van 5 juli alle betrokkenen deze verdrietige zaak kunnen afsluiten.’

Lees het volledige interview met Fred Meeder in Binnenlands Bestuur nr. 16 van deze week (inlog)

Reacties: 10

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Peter / Projectmanager
"We hebben geleerd van het ongeluk" is een schoffering van de slachtoffers.

"Het gemeentebestuur hoopt dat met de rechterlijke uitspraak van 5 juli alle betrokkenen deze verdrietige zaak kunnen afsluiten." getuigt van grensoverschrijdende arrogantie.



Gezien het verloop is het probleem niet een 'gebrek aan alertheid en betrokkenheid' zoals Meeder stelt, maar een volstrekt gebrek aan normbesef en integriteit bij B&W.
alexander / ambtenaar
ik denk dat Meeder gelijk heeft.
Ing. jan F. Oosterkamp / Afgestudeerd scheepsbouwer
Denklijn van de gemeente Tilburg;

" Als er brand uitbreekt schrijf je een memo! Dan kun je achteraf altijd aantonen dat je uitermate pro-actief bent geweest." Kous af !
K. de Beer / Adviseur
Burgers gaan dit nog wel meer meemaken. De politiek bezuinigt veel op groen, grijs en bruin. Onderhoudsronden worden opgerekt en uitgesteld. De kruik gaat te water tot ie barst. Hier kun je niet alleen ambtenaren verantwoordelijk voor houden. Ik pleit voor een ruime bestuurlijke verantwoordelijkheid voor de gevolgen die optreden door ondoordacht handelen en nalaten. Het gaat hier om de exploitatie van een zwembad dus is de wethouder Vastgoed bestuurlijk verantwoordelijk. Uiteraard wel de wethouder die in functie was vanaf het moment dat duidelijk werd dat de roestvrij stalen bouten en moeren vervangen diende te worden tot en met het moment dat die braken met vreselijke gevolgen. Dat hoeft dus per definitie niet de huidig zittende wethouder te zijn.
JaapvV / adviseur
'Het gemeentebestuur heeft zijn verantwoordelijkheid genomen' - na het ongeluk. Het preventief vermogen van dit college is dus nul procent. Maar opstappen? Dat is toch weer heel wat anders. Waarmee ook het leervermogen van de overheid opnieuw een knauw heeft gehad. Op naar de volgende ramp.
Jan Boelhouwer / Burgemeester
Het is een goede gewoonte dat oud-ambtenaren van een gemeente zich niet mengen in zaken die na hun vertrek in diezelfde gemeente spelen. Van die gewoonte trekt Meeder zich niks aan. Misschien ook wel omdat hij al bijna een kwart eeuw geleden uit Tilburg vertrok. Als ik zijn grieven goed lees, komt veel erop neer dat hij geen antwoord op z'n brieven heeft gekregen. En om daar dan als BB zoveel ruimte voor in te ruimen... Tja..
Govert
Kop spijker raak, Jan Boelhouwer !
Meeder / pensioen
Na lezing van de reactie van Jan Boelhouwer en Geeske vD heb ik de behoefte het volgende onder de aandacht te brengen:

Nu vijf jaar na het ongeluk in het Reeshofzwembad de rechter heeft gevonnist, is het goed de gang van zaken nog eens op een rij te zetten. Na zes serieuze maar door de gemeente in de wind geslagen waarschuwingen voltrok zich op 1 november 2011 het tragische ongeluk. In vervolg hierop heeft op 12 april 2012 de gemeenteraad zowel een motie van wantrouwen als een voorstel tot het houden van een raadsonderzoek verworpen. Politieke consequenties voor een of meer collegeleden bleven daardoor uit. Eerder al had het College zelf te kennen gegeven geen enkele reden tot aftreden te zien. Ook nadat was uitgelekt dat de coalitiepartijen vooraf in het geniep hadden afgesproken elkaars wethouders niet te zullen laten vallen, was de eis van de oppositie tot het houden van een spoeddebat verworpen. In de woorden van de PvdA-voorman: ‘Daar wordt niemand wijzer van, zeker niet de familie van het slachtoffer.' De schandelijke arrogantie van die toevoeging was blijkbaar iedereen ontgaan.



Nadat het bestuur zichzelf had vrijgepleit, had het twee medewerkers voorwaardelijk ontslag aangezegd terwijl met tien medewerkers extra functioneringsgesprekken waren gevoerd. Voorts had de burgemeester het besluit van het Openbaar Ministerie om de ambtenaren te vervolgen, een ‘verstandige en logische beslissing’ genoemd. En de VVD-fractievoorzitter had eraan toegevoegd: ‘Er is een baby omgekomen door het onvermogen van ambtenaren om samen te werken. Ook zij zullen met dit besef verder moeten.’ Kortom, de beschuldigende vinger had louter en alleen naar de ambtenaren gewezen.



Ik zag hierin aanleiding mij tot het gemeentebestuur te wenden: ‘Is hier’, zo schreef ik, ‘eigenlijk wel sprake van een geïsoleerd geval dat vrij eenvoudig gelokaliseerd en afgegrensd kan worden, zodat op maat gesneden sancties kunnen worden opgelegd en ter voorkoming van herhaling de juiste voorzorgsmaatregelen kunnen worden getroffen? En is daar de kous dan mee af? Of vormt het ongeval bij nadere beschouwing slechts het topje van de ijsberg? Is de gewraakte onverschilligheid en nalatigheid misschien niet veel breder in de organisatie manifest, zodat het hier niet gaat om wat de burgemeester een “incident” heeft genoemd maar om een accident waiting to happen? Wat aanvankelijk al te voorbarig als losstaand uitvoeringsincident dreigt te worden afgedaan, zal, naar ik vrees, bij nader inzien als een manifestatie van structurele tekortkomingen moeten worden opgevat. In dat geval komt de bestuurlijke verantwoordelijkheid natuurlijk in een heel ander licht te staan.’

In mijn reactie had ik uiteengezet waarom de schuldvraag niet te snel naar de ambtenaren behoorde te worden doorgeschoven maar dat daar een bezinning aan vooraf diende te gaan over de vraag in hoeverre het ambtelijke functioneren binnen een hiërarchische organisatie vooral door de wijze van aansturing en ondersteuning wordt bepaald. Op alle niveaus hebben medewerkers immers het recht om in plaats van aan hun lot te worden overgelaten, te worden gecoacht en gemotiveerd. Die verantwoordelijkheid zou tot op het hoogste - bestuurlijke - niveau niet mogen worden ontlopen.

Mijn conclusie was dat de verantwoordelijkheid voor het ongeluk niet uitsluitend bij de medewerkers maar bovenal bij het bestuur diende te worden gelegd. Voorts sprak ik de verwachting uit dat mijns inziens sprake was van ‘voorwaardelijke opzet’ en van ‘dood door schuld’ en dat zulks niet zonder bestuurlijke gevolgen zou mogen blijven. ‘Ik zou er in uw plaats niet helemaal gerust op zijn’, zo besloot ik.



En warempel, bijna vijf jaar later komt de rechter tot eenzelfde conclusie. Toen eenmaal na uitvoerig getuigenverhoor was besloten de zaak tegen de betrokken ambtenaren te seponeren, was de schuldvraag automatisch verlegd, namelijk naar management en gemeentebestuur. Waarheen anders? De verantwoordelijkheid kon toch niet zomaar in rook zijn opgegaan? De gerechtelijke uitspraak was in uitzonderlijk krachtige termen vervat: de gemeente was ‘grof nalatig’ geweest ‘de veiligheid van het zwembad stond bij niemand op het netvlies’ en ‘alle alarmbellen hadden moeten rinkelen.” Hoezeer de verwaarlozing van de zorgplicht de gemeente werd aangerekend, blijkt wel uit het nogal uitzonderlijke gegeven dat de rechter een nog zwaardere straf heeft opgelegd dan die het Openbaar Ministerie al had geëist, namelijk de hoogst mogelijke boete van 76.000 euro.



Nadat het gemeentebestuur zich in 2012 gehaast had alle schuld in ambtelijke schoenen te schuiven, bleek het vonnis uiteindelijk als een boemerang bij het bestuur zelf te zijn teruggekeerd. Destijds had de burgemeester zich tegen Omroep Brabant laten ontvallen: ‘Het is vervelend voor de ambtenaren, maar ze moeten zich verantwoorden voor hun eigen handelen. Voor dood door schuld moet je je in persona verantwoorden.’ Consequent doorgeredeneerd zouden het dus nu de burgemeester zelf en zijn medebestuurders moeten zijn die zich voor dood door schuld in persona moeten verantwoorden. Om het in de woorden van mevrouw Franssen te zeggen: ‘Ook zij zullen met dit besef verder moeten.’ Dat een nieuw raadsdebat tegemoet mag worden gezien waarin het college het zwaar voor de kiezen zal krijgen, valt af te leiden uit vroegere uitspraken van raadsleden:

? Een meerderheid in de Tilburgse gemeenteraad had in 2012 van een nieuw inhoudelijk debat afgezien omdat er te weinig overtuigende nieuwe informatie zou zijn om een debat over de bestuurlijke verantwoordelijkheid te voeren. Welnu, dat ligt na de gerechtelijke uitspraak wel even anders.

? D66-fractievoorzitter Mieke Heuvelmans had opgemerkt: ‘Ik kan me vinden in de uitspraak van de burgemeester. Het recht moet zijn loop hebben.… Het is een wake-up call voor de gemeente dat zij haar zaakjes op orde moet hebben. Bij een veroordeling van de gemeente kom je toch bij personen uit.’ Na een veroordeling zou naar haar mening opnieuw naar de politieke verantwoordelijkheid moeten worden gekeken. ‘Dat is een logische stap. De raad moet bepalen hoe ze zich hierin opstelt, er een uitspraak over doen en een debat over voeren.’

? Raadslid Van der Zee van coalitiepartij PvdA op zijn beurt: ‘Als we van medewerkers van de gemeente eisen dat ze verantwoordelijkheid nemen, mogen we dat ook van het college verwachten’.

? En CDA-fractievoorzitter Marcel van den Hoven tot slot had te kennen gegeven: ‘Het is wel zo dat de gemeente het aantoonbaar niet goed gedaan heeft en dat zij dus wordt vervolgd. (…) Het is dan gemakkelijk om alleen ambtenaren aan te wijzen.’ Hij sloot niet uit dat de politieke verantwoordelijkheid weer in het geding kon komen. ‘Na de uitspraak gaan we als raad praten over politieke consequenties en daar een uitspraak over doen.’ ‘Het laatste woord is hier in ieder geval nog niet over gezegd.’



Of toch wel? Het is na de veroordeling namelijk oorverdovend stil gebleven in bestuurlijk Tilburg. Op een stiekeme manier, namelijk met een mailtje, heeft het college de raadsleden over het vonnis geïnformeerd. Een ordentelijk raadsstuk, gevolgd door een discussie in commissie en raad, zou immers maar tot onwelkome publiciteit kunnen leiden. Het ergste van alles: geen raadslid doet nu zijn mond open. Dat jarenlang honderden zwembadbezoekers aan groot gevaar zijn blootgesteld, is blijkbaar geen openbare verantwoording waard.

Let wel: Als de ambtenaren waren veroordeeld, hadden ze een gevangenisstraf van maximaal twee jaar en ingeval van ernstige onvoorzichtigheid of roekeloosheid zelfs vier jaar kunnen krijgen. Maar nu de verantwoordelijkheid blijkens het vonnis veel nadrukkelijker bij de bestuurders zelf ligt, geven zij niet thuis en wordt ermee volstaan om (naast het smartengeld voor de ouders van het omgekomen kind) de boete ten laste van de belastingbetaler te laten komen. Het raakt hen in geen enkel opzicht.

Waar blijft nu de oppositie in ons duale stelsel? Kom op, leg uw collega’s het vuur na aan de schenen en houdt ze aan hun woord! Mochten college en raad dan nog in hun autisme volharden, dan rest slechts één conclusie: het Tilburgse bestuur is cynisch, laf en hypocriet. Het zal je bestuur maar wezen.



P.S.: Voorts ben ik van mening dat burgemeester Boelhouwer niet tussen de regels moet lezen, maar gewoon wat er staat. Komt hij ook niet tot insinuerende flauwekul.
Jan Boelhouwer / Burgemeester
Gebruik ik 5 regels in een reactie op Meeder, krijgt hij er weer 100 bij van BB. Laat ik het maar bij Goethe houden:

Getretener Quark wird breit, nicht stark.
Meeder / pensioen
Tot Boelhouwer: ga toch eens op de inhoud in, man. Maar ja, met Goethe verzucht ik: Du gleichst den Geist den du begreifst. Nicht mir.
Advertentie