Advertentie

Makelaar tussen de rooien

In de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen belicht Binnenlands Bestuur de regionale wortels van landelijke partijen. En wat daar nog van over is. Deze week: de VVD, opgericht in Amsterdam.

13 februari 2017

‘Onze hardcore zat nou niet echt hier’, stelt oud-raadslid, wethouder en minister Frank de Grave droogjes over het Amsterdam van eind jaren veertig vast. De stad kleurde nog vuurrood. Toch werd in het plaatselijke Theater Bellevue op 24 januari 1948 zijn partij, de VVD, opgericht. ‘Ach, liberalen denken niet lang over dit soort zaken na. Misschien was dankzij een sympathiserende ondernemer een gratis zaaltje beschikbaar.’

Nationale liberale beweging
In de nieuwe VVD smolt de Partij van de Vrijheid samen met een groep PvdA’ers die vreesde dat die partij na de oorlog een te linkse koers zou gaan varen, het Comité Oud. Voor het eerst ontstond een nationale liberale beweging. Met uitzondering van één partijafdeling: die van Amsterdam, die al twee maanden eerder was opgericht en zich, hoewel op thuisterrein, die dag in Bellevue afzijdig hield.  

Aparte positie
‘Toen de landelijke VVD werd opgericht, wist de afdeling Amsterdam niet of dat allemaal wel goed zou komen’, verklaart De Grave die houding. ‘Ze behield statutair haar eigen rechtspersoonlijkheid, voerde een eigen begroting. Als er landelijk rare dingen zouden gebeuren, hadden we hier in elk geval nog onze eigen VVD. De afdeling heeft eind vorige eeuw ook twee maanden eerder dan de landelijke VVD het vijftigjarig bestaan gevierd. Pas vier jaar geleden hebben ze die aparte positie opgegeven.’

Politiek marginaal
Behalve uit ondernemers bestond de Amsterdamse VVD in die jaren volgens De Grave uit ‘advocaten, accountants en andere beroepsgroepen in de zakelijke dienstverlening. De achterban zetelde vooral in de Apollobuurt, Amsterdam-Zuid, ook wel in het centrum. ‘Zo’n 10 procent, meer stemmen haalde de partij tot diep in de jaren zeventig niet. De VVD was de representant van ondernemend Amsterdam, dat gaf de partij in de stad enige betekenis. Maar de politieke rol was marginaal.’

Rechtse klootzakken
De omslag kwam bij de gemeenteraadsverkiezing van 1982, waarvoor De Grave zich voor het eerst op de lijst kandidaat had gesteld. ‘We haalden tien zetels, een fantastische score. Maar ik weet nog goed dat Jan Schaefer er namens de PvdA geen seconde aandacht aan besteedde. Hij zei: “Met die rechtse klootzakken ga ik niet besturen.” Er werd niet eens gepraat. Klaar. De wil van de Partij van de Arbeid was wet.’

Zicht op besturen
Die nieuwe aanwas bood de VVD voor het eerst serieus zicht op besturen in Amsterdam. De Grave: ‘Je kunt wel een harde Wiegeliaanse oppositie gaan voeren, maar dat brengt je niet verder. Onze achterban vond het belangrijk dat ons geluid ook politiek gewicht kreeg. Dan moest je hier wel wat progressiever zijn dan elders, want anders bleef je een roepende in de woestijn.’

Makelaarspositie
In 1990 was het zover. De Grave is dan al overgestapt naar de landelijke politieke arena in Den Haag. ‘Moet je nagaan hoe dat toen ging. De Amsterdamse PvdA belde vooraf met de VVD: “We willen overwegen of jullie straks in het college mee mogen doen, maar dan moet je wel De Grave lijsttrekker maken.” Afijn, ik werd zo de eerste Amsterdamse VVD-wethouder in tijden, met drie van de PvdA, twee van D66 en eentje van GroenLinks. Die linkse partijen gunden elkaar het licht in de ogen niet. Ik had een soort van makelaarspositie en zelden het gevoel dat ze zich met mij bezighielden. Dat heeft de VVD Amsterdam ook daarna altijd goed gedaan: jezelf klein maken, niet al te veel schreeuwen en ondertussen wel je punten binnenhalen.’

Lees het hele verhaal deze week in Binnenlands Bestuur 3 van deze week (inlog)

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie