Advertentie

‘Gebruik afspraakprocedures in ondermijningszaken’

Burgemeesters hebben met de stroperige strafrechtprocedures een argument om ruimere bevoegdheden te vragen en in te zetten om adequaat op te kunnen treden tegen ondermijningspraktijken. Voordat de strafrechtketen echt vastloopt, zou de minister van Justitie en Veiligheid proces- en vonnisafspraken moeten overwegen, aldus docent en onderzoeker Laura Peters van de Rijksuniversiteit Groningen.

14 december 2018
Onderzoek
Shutterstock

Stroperige strafrechtprocedures geven burgemeesters een argument om ruimere bevoegdheden te vragen en in te zetten om adequaat tegen ondermijningspraktijken op te kunnen treden. Voordat de strafrechtketen echt vastloopt, zou de minister van Justitie en Veiligheid proces- en vonnisafspraken moeten overwegen, aldus docent straf(proces)recht en onderzoeker Laura Peters van de Rijksuniversiteit Groningen.

U bepleit in uw boek ‘Dealen met ondermijningsdelicten’ het afdoen van ondermijningszaken met proces- en vonnisafspraken. Wat houdt dat precies in?
‘Bij proces- en vonnisafspraken staat de samenwerking tussen Openbaar Ministerie, verdediging en soms de rechter centraal. Aanklager en verdediging maken afspraken over de strafprocedure, over het aantal getuigen, of er iets van de tenlastelegging af kan etc. Voor beide partijen moet er iets te behalen zijn en de verdachte werkt mee. Soms is de eis om getuigen die in het buitenland zitten te horen. Dat hoeft dan misschien niet. Een verdachte kan een bekentenis afleggen tegen een lagere straf. Dat zie je ook gebeuren in het buitenland. Niet alle bewijs hoeft dan te worden besproken. De medewerking komt van twee kanten. Van belang is dat rechter een rechter de afspraak die wordt gemaakt toetst. Is die straf nog passend? Zijn afspraken en procedures goed verlopen? Dan volgt meteen een vonnis.’

U baseert uw kennis over de juridische behandeling van ondermijningsdelicten op onderzoek in het buitenland. Daar worden proces- en vonnisafspraken dus al toegepast?
‘Duitsland, Frankrijk en Italië gebruiken het al langere tijd, België pas sinds 2016 en Zwitserland ook nog niet zo lang. Ik heb onderzocht wat de voor- en nadelen zijn, wat de inspiratie ervoor is en of we er in Nederland wat aan hebben. Ik heb op basis daarvan bouwstenen ontwikkeld voor een dergelijke procedure in Nederland die past in ons strafsysteem. Het onderhandelingsmechanisme kennen we hier niet in een strafprocedure, eigenlijk alleen bij de inzet van een kroongetuige of bij de transacties van ING, achter de schermen. Bouwstenen daarvoor zijn dat de rechter geen onderdeel is van het voorgesprek, en dat daarna een zitting plaatsvindt. Ook zouden de belangen van slachtoffers of benadeelde partijen kunnen worden meegenomen in de afspraak. Nu wordt vaak een civiele vordering toegevoegd. De toekenning kan heel lang duren, maar dan zou je die meteen kunnen meenemen in de gesprekken en een afspraak kunnen maken over het betalen van de schade. Je triggert de bereidheid om met elkaar te communiceren en je hebt allebei belang bij een vlotte procedure. Het kostenaspect zou je apart moeten onderzoeken. Maar dat kan een belangrijke prikkel zijn voor een afsprakenprocedure. Het scheelt al tijd, dus ook geld.’

Hoe succesvol zijn de afspraken dan in het buitenland?
‘In het ene land zijn deze succesvoller dan in het andere. Dat ligt vaak aan specifieke problemen in dat land. In Italië is de aanpak minder succesvol, omdat verjaringstermijnen daar heel kort zijn. Dan is het aantrekkelijker voor de verdediging om geen afspraken te maken, rekken is dan succesvoller. In Duitsland zie je hetzelfde. Daar maakt de rechter met het OM en de verdediging afspraken, maar de wetgever verplicht de rechter tot volledige waarheidsvinding. Dat is moeilijk bij het maken van een afspraak. De partijen hebben de neiging om zich daar niet aan te houden. Er zitten dus haken en ogen aan in die landen. Maar in Frankrijk werkt het wel in kwantitatief opzicht. Men is er tevreden over. Je kunt die regeling niet geheel kopiëren, maar je kunt hem wel toesnijden op het Nederlandse strafsysteem. Het Franse strafrecht heeft namelijk veel gelijkenis met het Nederlands strafrecht.’

De minister neemt nu geen standpunt in over vonnis- en procesafspraken, constateert u.
‘Mijn belangrijkste boodschap is dat het ministerie hierover een standpunt inneemt. Geen standpunt innemen is op termijn schadelijker, want dan ontstaat het in de praktijk, omdat de strafrechtsketen gaat vastlopen. Als informele onderhandelingen gaan beginnen, houd je niks over van het strafproces. Ze lopen in Duitsland nu achter de feiten aan. In Nederland is er wel behoefte om met elkaar in gesprek te gaan over het afdoen van dit soort ondermijningszaken. Er zijn ook experimenten. Als die geluiden er zijn, dan moet je daar bovenop zitten, anders verlies je de greep op het strafrecht.’

Waarom is het kennelijk dan nog geen issue voor de minister?
‘De noodzaak wordt nog onvoldoende gevoeld om erover na te denken. Dat wil ik aanzwengelen. Ik heb een bundeling van onderzoeksresultaten gemaakt en organiseer op 21 februari een congres. Ik hoop dat informatie over deze procedure bekend wordt en een standpunt wordt ingenomen. Dan is er tenminste duidelijkheid. Maar het is wel belangrijk het proces te versnellen, want waarom zou je hele lange procedures voeren als hierover al overeenstemming is?’

De traagheid, lengte en stroperigheid van strafprocedures wordt vaak als argument gebruikt om burgemeesters meer bevoegdheden te geven om bijvoorbeeld drugspanden te sluiten. Zou deze procedure een manier zijn om de strafrechtelijke aanpak meer gewicht te geven?
‘Ja, ik denk ook dat het strafrecht een belangrijke taak heeft om effectief tegen ondermijnende criminaliteit op te treden. Het strafrecht verliest anders terrein. De afsprakenprocedure kan prima voldoen aan waarborgen van een eerlijk proces. Die waarborgen ontbreken vaak in de bestuurlijke afdoening. Burgemeesters zijn ook kwetsbaar. Het OM heeft bevoegdheden en een groot apparaat, terwijl een burgemeester maar een individu is. Burgemeesters zouden dan meer preventieve taken kunnen uitvoeren en justitie meer strafrechtelijke. De lange procedures mogen geen reden zijn om burgemeesters meer bevoegdheden te geven.’

De sluitingsbevoegdheid van drugspanden door burgemeesters is gisteren verruimd door de Eerste Kamer. Niet alleen de vondst van drugs is voldoende om een pand te sluiten, maar ook de vondst van instrumenten voor bereiding of telen van drugs. Is dat dan een stap in de verkeerde richting?
‘Het gaat een stap verder. Als dat soort bevoegdheden overgaan naar burgemeesters, heb je niet de waarborgen en standaarden voor bewijs die in het strafrecht gelden. De aanpak moet effectiever, maar dat moet je in beide ketens goed bekijken. Als je een efficiencyslag kunt maken, dan moet je dat doen.’

Wat kunnen de implicaties van proces- en vonnisafspraken zijn voor burgemeesters?
‘Dat is lastig. Het gaat om het efficiënter maken van de strafrechtketen, los van de burgemeester. Als het strafrecht effectiever werkt, is er misschien minder behoefte of noodzaak voor bevoegdheden voor de burgemeester. Die zullen overigens wel nodig blijven, maar het is vooral belangrijk dat men vertrouwen houdt in de strafrechtketen. Het openbaar bestuur lijkt dat te verliezen.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie