Financiële opbrengst aanpak adresfraude valt tegen
De financiële opbrengsten van de landelijke aanpak adresfraude zijn voor de overheid een stuk lager uitgevallen dan aanvankelijk werd verwacht. Begin 2015 verwachtte het ministerie van BZK jaarlijks 42 miljoen euro terug te kunnen vorderen, met een netto opbrengst van jaarlijks 30 miljoen euro. In 2016 werd er uiteindelijk slechts 11 miljoen teruggevorderd, tegenover 9,7 miljoen euro aan kosten, zo blijkt uit een persbericht van BZK.
De financiële opbrengsten van de landelijke aanpak adresfraude zijn voor de overheid een stuk lager uitgevallen dan aanvankelijk werd verwacht. Begin 2015 verwachtte het ministerie van BZK jaarlijks 42 miljoen euro terug te kunnen vorderen, met een netto opbrengst van jaarlijks 30 miljoen euro. In 2016 werd er uiteindelijk slechts 11 miljoen teruggevorderd, tegenover 9,7 miljoen euro aan kosten, zo blijkt uit een persbericht van het ministerie van BZK.
5.000 adressen minder gecontroleerd
De overheid wilde begin 2015 jaarlijks 20.000 huisbezoeken gaan afleggen en per jaar 15.000 gevallen van adresfraude opsporen. ‘Eén opgespoorde adresfraudeur levert gemiddeld 2.800 euro aan adresfraude gerelateerde baten op door bijvoorbeeld teruggevorderde uitkeringen. Dat levert in totaal 42 miljoen euro per jaar op’, zo berekende het ministerie destijds. In de praktijk werden er in 2016 totaal 15.000 adressen gecontroleerd, waarvan ongeveer bij de helft er inderdaad sprake is van adresfraude.
Maatschappelijke baten
In april 2016 werd de verwachte opbrengst tussentijds al bijgesteld naar 'maximaal 14 miljoen euro voor de schatkist', maar ook dat (maximum)bedrag blijkt nu te hoog ingeschat. Ondanks de lagere opbrengst dan verwacht besloot het ministerie van Binnenlandse om door te gaan met de landelijke aanpak, zo laat een woordvoerder weten. ‘Naast de financiële opbrengst zijn er ook maatschappelijke baten. De overheid wil laten zien dat we fraude bestrijden, dat kwaadwillenden geen baat mogen hebben bij hun fraude, ten koste van goedwillende belastingbetalers.’
Meer gemeenten sluiten zich aan
De landelijke aanpak adresfraude wordt tot en met 2023 uitgevoerd. Steeds meer gemeenten doen hieraan mee. Met de landelijke aanpak hoopt de overheid om de kwaliteit van adressen te verbeteren. In 2016 deden 164 gemeenten mee. Dit jaar zijn dat er 225. Samen controleren de gemeenten 15.000 adressen per jaar met huisbezoeken. Elke tien minuten vinden er huisbezoeken plaats, om te controleren of inwoners ook echt wonen op het adres waar ze ingeschreven staan. Onterechte uitkeringen en toeslagen worden stopgezet of teruggevorderd.
Hogere trefkans dankzij samenwerkingen
Gemeenten werken voor de controles samen met diverse organisaties. Ze maken gebruik van risicosignalen van de Belastingdienst, de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), de Sociale Verzekeringsbank (SVB), de politie, het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) en de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG). Een aanwijzing kan bijvoorbeeld een retour gestuurde brief zijn, klachten over overbewoning of signalen over schijnverlating. De trefkans is dankzij deze samenwerkingen per onderzocht adres gestegen van 41 procent naar 50 procent.
Bewustwording
Er wordt behalve controleren ook gewerkt aan voorlichting en bewustwording, want niet altijd zijn incorrecte gegevens direct fraude. Er worden adressen verkeerd doorgegeven, of dit gebeurt te laat. 400.000 tot 550.000 adresregistraties komen niet overeen met de feitelijke bewoning. ‘Het is daarom belangrijk te blijven werken aan de kwaliteit van de adressen in de Basisregistratie Personen (BRP). De BRP zal nooit 100 procent kloppen, omdat er altijd mensen aan het verhuizen zijn. Volgens het CBS is 94 procent van de adressen correct en 96 procent van de personen op die adressen’, aldus staatssecretaris Raymond Knops.
Reacties: 6
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Los van alle cijfers: LAA bestaat niet vanwege het geld alleen. De adreskwaliteit in de BRP is het doel, en het tegengaan van adresgerelateerde fraude. Bovendien blijken er op maatschappelijk vlak tal van niet-financiële voordelen die mogelijk worden door dit risico-gerichte adresonderzoek: van vroegsignalering voor schuldhulpverlening tot het tegengaan van verkeerd woninggebruik. Zie daarvoor het hoofdstuk Maatschappelijk belang in het nieuwe rapport.
@Rob: bij LAA delen diverse diensten dus juist wel hun informatie, dat is er de kern van. En de adresonderzoeker weet bij huisbezoek met LAA-signalen exact waarom er twijfel bestaat aan de bewoning op dat adres.