Advertentie

Elzinga: dualisering is nog niet af

Exact tien jaar na de invoering van het dualisme in het lokale bestuur stelt de bedenker ervan, Douwe Jan Elzinga, in Binnenlands Bestuur dat de dualisering nog niet ‘af’ is. De raad hanteert het wapen raadsenquête nog te weinig.

02 maart 2012

Exact tien jaar na de invoering van het dualisme in het lokale bestuur stelt de bedenker ervan, Douwe Jan Elzinga, dat de dualisering nog niet ‘af’ is. De raad hanteert het wapen raadsenquête nog te weinig.

Oppermachtig

Het dualisme werd ingevoerd om weer politiek te kunnen bedrijven in de gemeenteraden. Het ontvlechten van de posities – raden/staten en colleges van bestuur – was een vereiste. De diagnose van de Staatscommissie-Elzinga was dat de heerschappij in de gemeente bij de gemeenteraad, in feite bij het college komen te liggen. Oppermachtige wethouders stuurden het college en de raadsmeerderheid aan. De politieke meerderheid controleerde zo zichzelf, de minderheid had weinig in te brengen.

Ontvlechting

Elzinga doorbrak dit klonterige machtssysteem door een radicale ontvlechting van de posities van raad en college en het creëren van een nieuwe rolverdeling met gezondere checks and balances. Alleen zo zou het politieke bedrijf weer kunnen gaan floreren en kon de politieke controle op het bestuur worden hersteld. Na een snelle wetswijziging werd met de raadsverkiezingen van 2002 - de provinciebesturen volgden een jaar later - het nieuwe duale bestel van kracht.

Angstig

Tien jaar later zegt Elzinga in een interview in Binnenlands Bestuur redelijk te spreken te zijn over wat er van zijn geesteskind is geworden. Als grootste winst beschouwt hij het gestegen zelfbewustzijn van de gemeenteraden. ‘De positie van de raad als stadsparlement’, zegt hij, ‘is ontegenzeggelijk sterker geworden. Het wethouderschap daarentegen lijkt een beetje angstige functie te zijn geworden.’

De raad lijkt aan zelfbewustzijn te hebben gewonnen. Door de groter geworden mentale afstand ten opzichte van het college, door de komst van een nieuw wettelijk instrument als de raadsenquête en dankzij de professionele ondersteuning van een raadsgriffie. Onderzoek wees uit dat in de eerste jaren na de invoering de wethouders van alle spelers de meeste moeite hadden met de nieuwe verhoudingen. Elzinga: ‘In de eerste jaren heeft dat veel koppen gekost, vooral onder wethouders met weinig politieke ervaring. Maar ook onder de oudere generatie die het monisme gewend was. Die wethouders moesten er plots aan wennen dat ze niet meer onbetwist de baas waren.’ De onvrede, waarvan het hoogtepunt lag in de jaren 2005 en 2006, is nu wel aan het wegebben. De wethouders van nu weten niet anders dan dat de verhoudingen duaal zijn.

Coalitiedwang

Elzinga gelooft niet dat met de vermindering van de onaantastbaarheid de bestuurskracht van het college is verzwakt.’Vroeger ontbrak het aan tegenwicht, het mocht dus wel een onsje minder met de bestaande overmacht. Maar ook onder het dualisme is het verschijnsel coalitiedwang niet uitgebannen. Elzinga: ‘Ik zie de coalitiedwang weer sterker worden. Ik denk dat het te maken heeft met de moeilijke tijden van nu. Door bezuinigen en recessie is de nood aan de man in de gemeenten, en daarmee neemt de neiging om elkaar vast te houden toe.’

Spitwerk

De dualisering is zeker nog niet ‘af’. Zo zou de gemeenteraad volgens Elzinga de onderste steen best nog wat vaker boven mogen halen. ‘De raadsenquête is hier een belangrijk wapen, maar dat wordt nog te weinig in stelling  gebracht’, vindt hij. Voor zulk spitwerk ook de rekenkamers worden ingeschakeld, maar dan is het wel zaak om hun positie te verduidelijken. ‘In de praktijk’, weet Elzinga, ‘doen zich hier problemen voor. De rekenkamer is bedoeld als instrument van de raad, die haar opdrachten moet kunnen geven. Maar in de praktijk zien we dikwijls dat rekenkamers onafhankelijk te werk gaan en zelf hun onderzoeksagenda bepalen. Hier wreekt zich dat het opdrachtgeverschap van de raad wettelijk niet goed is geregeld en dat zou wel moeten gebeuren.’

Reacties: 9

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Marc Albers / Actief
Veel is hier al gezegd en af en toe, begrijpelijk voor de niet-altruïst, met een vleugje “eigenbelang”. Het idee van het duale stelsel vind ik, in de basis, briljant. Raadsleden meer tijd voor contact met de burger, zich toeleggend op het maken van beleid, de controle over dat beleid en de coalitiewethouders als verantwoorders van de uitvoering.

Jammer dat gemeenteraden vaak gevuld worden op basis van populariteit en niet op capaciteit van “handhaving” van het duale stelsel.

Verleden maandag confronteerde ik mijn gemeenteraad met een vermoede discrepantie tussen beleid en uitvoering. Met de details zal ik u niet vermoeien. Kijk op INSPRAKEN bij PUBLICATIES op www.dmmgm.nl indien u zich niet kunt beheersen. Heel lief kreeg ik van alle politieke partijen antwoord en aandacht, maar toen het puntje bij het paaltje kwam werd alles teruggeleid naar het college. Van mijn gemeenteraad mag mijn college de uitvoering van het beleid dus zelf controleren.

En daar sta je dan als burger….

Groet,

Marc

Ps.: Via genoemde website kunt u mij de oren wassen, ik ben de mailontvanger
de gebeten hond / netto betaler
Leuk stukje over luchtfietsen, dat 2 vragen oproept,

a. heeft de man ooit zelf in een raad of college gezeten om z'n onzin aan de rauwe praktijk te toetsen?

b. wanneer gaat hij met pensioen zodat dat gekakel uit de ivorentoren stopt ?

Het begint langzamerhand echt stuitend te worden om al die theoretische onzin aan te moeten horen.
Jan
Het dualisme werkt voor geen meter. Nog steeds bemoeien raadsleden zich met details. En nog steeds houden coaltiefracties hun wethouders uit de wind. Bovendien komen raadsleden helemaal niet toe aan één van hun drie taken: de volksvertegenwoordigende rol. Maar ook hun kaderstellende en de controlerende rollen komen nog steeds niet goed uit de verf. Ik ben het eens met "Burger".
Jac Neessen / oud-griffier;oud-secretaris rekenkamercommisie; thans gepensioneerd
Het duale stelsel werkt prima als partijen elkaar hun eigen waarde maar gunnen.
Gertjan van Wijk / oud burgemeester
Wederom een probeersel.

Kijk naar de werking van het dualisme in de Tweede Kamer. Zie hoe de smalle meerderheid geen ruimte laat voor een duale opstelling. In, zeker alle gemeenten buiten de 10 grootste, kent iedereen iedereen in de raad. Fracties volgen willoos de collegevoorstellen en waar dit niet gebeurt: zie de publieke aandacht in de pers.

Dualisme is een groot academisch gegeven.
Kritikus / Geen Hagenees
Eens met Burger. Bovendien moeten we, als lezers, 2-wekelijks een column van luchtfietser Elzinga verteren. Ach ja, een PvdA-er hè, daar krijgt iedere BB-redacteur nog steeds een natte droom van.
criticus
In tegenstelling tot onderstaande reacties, denk ik dat het dualisme zeker een verbetering is.

Helaas werkt het niet omdat aan de capaciteit, het denkbniveau en de kwaliteit van raadsleden geen enkele eis wordt gesteld. In de praktijk komt het erop neer dat raadsleden niet snappen waar ze mee bezig zijn, zich laten leiden door de schreeuwerige individu, het moment, of ad hoc politiek. Als men niet in staat is de grote lijnen te snappen, gaat men zich bemoeien met details. Dat is dus wat je ziet gebeuren.



Overigens is zijn al deze verschijnselen ook zichtbaar in de Tweede Kamer, hetgeen iets zegt over de kwaliteit van de kamerleden....



De kwaliteit van democratie hangt dus in eerste plaats niet samen met het stelsel, maar met de kwaliteit van degenen die er zitten. En daar valt nog een enorme slag te maken!

Jac Neessen / oud-griffier;oud-secretaris rekenkamercommisie; thans gepensioneerd
Nogmaals! Het duale stelsel is prima. De ontvlechting van college en raad heeft voor beide organen een eigen positie verschaft. Dat het waardig functioneren in die organen afhangt van de spelers mag duidelijk zijn. Dit zal ook altijd zo blijven. De conditie is in elk geval aanwezig en heeft zich in die tien jaar ook goed gemanifesteerd, heel vaak ten goede, maar ook wel eens wat minder. Ik heb ervaren dat de sleutel van de kwaliteit van het dualisme vooral ligt bij de burgemeester. Is de houding van de burgemeester t.o.v. het dualisme positief, dan is er tegelijkertijd voor de griffier een goede basis aanwezig om als vakman op te treden/
Leo Markensteyn / voorzitter Nederlandse Vereniging van Rekenkamers & Rekenkamercommissies
Dualisme en de positie van de rekenkamer



In Binnenlands Bestuur van 2 maart jl. trof ik een interview aan met hoogleraar staatsrecht Douwe Jan Elzinga. Hij blikt daarbij terug op tien jaar dualisme en blikt ook vooruit. Zijn conclusie is dat de dualisering nog niet af is.



Een conclusie die ik met hem deel. Elzinga vindt dat een aantal zaken de komende jaren nog speciale aandacht verdient. De gemeenteraad zou in zijn ogen de onderste steen best wat vaker boven mogen halen. De raadsenquête is daarvoor een belangrijk wapen. Hij vindt dat voor dergelijk spitwerk ook de rekenkamers kunnen worden ingeschakeld.

Maar volgens Elzinga doen zich hierbij in de praktijk problemen voor en hij vervolgt met: "De rekenkamer is bedoeld als instrument van de raad, die haar opdrachten moet kunnen geven. Maar in de praktijk zien we dikwijls dat rekenkamers onafhankelijk te werk gaan en zelf hun onderzoeksagenda bepalen. Hier wreekt zich dat het opdrachtgeverschap van de raad wettelijk niet goed is geregeld en dat zou wel moeten gebeuren".



Een merkwaardige passage, waaruit valt op te maken dat Elzinga niets ziet in een onafhankelijke rekenkamer. De rekenkamer is er in zijn ogen niet voor de raad, maar is simpelweg van de raad. En op grond daarvan dient de rekenkamer kennelijk elke opdracht van de raad gewoon uit te voeren. Een professionele afweging of een onderzoek nuttig is en kan bijdragen aan inzicht in doeltreffendheid, doelmatigheid en rechtmatigheid is daarbij waarschijnlijk niet zo belangrijk.



Mocht het naar de mening van Elzinga ook zo zijn dat de rekenkamer onderzoek moet uitvoeren als een meerderheid van de raad daar voor is, dan ontstaat het levensgrote risico dat de rekenkamer een politiek instrument wordt van de coalitie. Daarmee krijgt de rekenkamer een veel minder stevige positie om te kunnen bijdragen aan de dualisering. Een weinig wenkend perspectief, zo ontstaat precies de situatie die Elzinga zelf toch ook wil vermijden.



Daarom hecht ik veel meer aan de huidige situatie, zoals vastgelegd in de wet. De rekenkamer is onafhankelijk en bepaalt in beginsel zelf welke onderzoeken zullen worden uitgevoerd. Zij staat daarbij niet met de rug naar de raad en heeft een luisterend oor. Als er een verzoek van de raad komt om een onderzoek uit te voeren, dan vindt een meer dan serieuze afweging plaats. En in mijn ogen kan zo'n verzoek alleen maar worden afgewezen als daarvoor goede, steekhoudende argumenten zijn. Op deze manier blijft de rekenkamer in positie en kan ze blijven bijdragen aan de ontwikkeling van het duale bestel.



Leo Markensteyn

Voorzitter NVRR

Advertentie