Pensioenpot gemeenten maar voor helft gevuld
Gemeenten, provincies en waterschappen zetten veel te weinig geld opzij voor het pensioen van hun politieke ambtsdragers. Waar een voorziening van ongeveer 1 miljard euro nodig is, blijkt in werkelijkheid slechts zo’n 500 miljoen euro gereserveerd.
Gemeenten, provincies en waterschappen zetten veel te weinig geld opzij voor het pensioen van hun politieke ambtsdragers. Waar een voorziening van ongeveer 1 miljard euro nodig is, blijkt in werkelijkheid slechts zo’n 500 miljoen euro gereserveerd.
Dat concludeert Deloitte Pension Advisory uit onderzoek in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Gemeenten, provincies en waterschappen betalen het aanvullend pensioen van onder andere wethouders en gedeputeerden nu rechtstreeks uit hun begroting. Er zijn plannen het pensioen van politici onder te brengen bij het ambtenarenpensioenfonds ABP, maar in het geval van zo'n overgang blijkt veel te weinig geld gereserveerd. 'Dit zal tot extra uitgaven leiden bij een eventuele overgang naar een pensioenfond', aldus staat te lezen in het feitenonderzoek van Deloitte.
Provincie reserveert meer dan nodig
Er zijn grote verschillen: bij sommige bestuursorganen is de voorziening namelijk wel toereikend. Dat is vooral bij de provincies het geval. De benodigde voorziening in die bestuurslaag is ongeveer 100 miljoen euro. In totaal blijken de provincies voor bijna 80 miljoen euro opzij te hebben gezet om de pensioenen te kunnen uitbetalen. De verdeling over de provincies is echter niet evenredig. ‘Eén provincie heeft geen voorziening getroffen en een enkele heeft zelfs meer voorzien dan benodigd zou zijn’, aldus Deloitte. Datzelfde doet zich overigens voor bij de waterschappen: één waterschap heeft niets opzij gezet, terwijl een drietal ook meer heeft gereserveerd dan benodigd zou zijn.
Gat bij gemeenten grootst
Bij gemeenten blijkt het gat tussen wat nodig zou zijn en wat er daadwerkelijk is gereserveerd zowel in absolute als relatieve zin het grootst. Deloitte beraamt dat een reservering van 960 miljoen euro nodig is, terwijl er maar voor 427 miljoen euro aan voorzieningen zijn getroffen.
In het artikel “Wethouder wacht nog op pensioen “van Wilma van Hoeflaken, gaf mij weer een déjà vu. In de jaren “60 van de vorige eeuw is bij de hulpverleningsdiensten (o.a. de brandweer) het z.g FLO (functioneel leeftijdsontslag ) ingevoerd. Dit functioneel leeftijdsontslag met 55 jaar werd voor gemeenten onbetaalbaar. Een zeer belangrijke reden hiervoor was het gebrek aan gereserveerde middelen (vrijwel geen enkele gemeente had voor deze preferente posten geld gereserveerd). Toen kwam gelukkig op 01-01-2006 de afschaffing van het FLO en werden de kosten voor het zittende personeel niet meer neergelegd bij de gemeenten maar bij de werknemers zelf. De vervroegde uittreding werd nu betaald via een FLO overgangsrecht, de levensloopregeling Brandweer & Ambulance. Ook hier was weer eens duidelijk het gebrek aan vooruitzien van het gemeentelijk apparaat te zien. Op het moment dat het probleem echt zichtbaar werd, veel uitredenede brandweer lieden werd de regeling afgeschaft en bleven de zittende personeelsleden achter met een kater. Dat zal vast niet gebeuren. Ik zie al weer een ander déjà vu aankomen./ Ook een groot aantal jaren gelden is door de overheid een greep in de pot van het ABP gedaan, dertig miljard Euros, dat kan nu maar zo weer gebeuren. De berichten hoe het nu gaat met de politiek ambtsdragers lijkt er weer op aan te gaan dat de tekorten niet dor de gemeenten moeten worden betaald, maar door de werknemers van het ABP. Weer een greep in de pot. Ik ben zeer benieuwd hoe de gemeenten dit te kort weer mogen wegschuiven naar …….. Het zal er wel; op neer komen dat die politieke ambtsdragers gewoon, met die tekorten aan pensioengelden, bij het ABP worden ingeschoven (even een Wetje maken) en dat alle werknemers die tekorten dan mogen ophoesten, want het immers hun pensioenfonds. Ook bij die vorige “aanpassing” van het ABP stond de Kamer er bij en keek er naar. Dat zal nu ook wel weer gebeuren. Ik ben er niet bang voor, maar ga er gemakshalve wel vanuit dat we weer “bestolen” worden.