Advertentie
carrière / Achtergrond

Werkvloer op de planken

‘Transparant’ en ‘open’, zo afficheert de gemeente Eindhoven zich graag. Dat het niet bij mooie woorden blijft, mag het nieuwe toneelstuk Waterdragers van Het Zuidelijk Toneel bewijzen dat deze week in het plaatselijke Parktheater in première gaat. De lotgevallen van de hoofdrol­spelers zijn geïnspireerd op de werkvloer van het Eindhovens gemeentehuis.

12 september 2014
waterdragers.jpg

Met de voorstelling Waterdragers verbeeldt Het Zuidelijk Toneel de werkvloer van het Eindhovense stadhuis. Toneelschrijver Marcel Osterop mocht  drie maanden meelopen. ‘Wie snelheid wil, moet in een dictatuur gaan wonen.’

‘Transparant’ en ‘open’, zo afficheert de gemeente Eindhoven zich graag. Dat het niet bij mooie woorden blijft, mag het nieuwe toneelstuk Waterdragers van Het Zuidelijk Toneel bewijzen dat deze week in het plaatselijke Parktheater in première gaat. De lotgevallen van de hoofdrol­spelers zijn geïnspireerd op de werkvloer van het Eindhovens gemeentehuis. Toneelschrijver en acteur Marcel Osterop liep er drie maanden rond en mocht – op die van B&W na – alle vergaderingen bijwonen. Ook intranet, e-mail en andere interne informatiekanalen stelde de gemeente vrijelijk voor hem beschikbaar.

Het plan voor Waterdragers, vertelt Osterop, sluit aan bij de koers van zijn Brabantse toneelgezelschap. Het Zuidelijk Toneel zoekt – naast landelijke tournees – ook nadrukkelijk de eigen regio op. Drie grote Brabantse steden (Eindhoven, Tilburg, Den Bosch) kregen elk een afgevaardigde van het gezelschap als artist in residence. De lichtstad viel aan de daar opgegroeide Osterop toe.

Om zich verder in zijn stad te kunnen verdiepen, wilde hij eerst maar eens gaan onderzoeken hoe Eindhoven werd bestuurd. Wie trok er aan de touwtjes? ‘Hoewel ik er jaren heb gewoond, wist ik daar vrijwel niets van’, bekent Osterop. ‘Niet wat de precieze rollen van B&W en de gemeenteraad waren, en ook niet hoe de ambtenarij functioneerde. Zelfs het gemeenteraadslid dat ooit mijn stem had gekregen, kende ik niet. Ik begon werkelijk bij nul. Eerdere toneelstukken die ik schreef, baseerde ik op eigen onderzoek. Zo wilde ik dat hier ook gaan doen. Dus schreef ik een brief of ik wellicht een paar maanden bij de gemeente mocht meelopen.’

Veel hoop op een snel antwoord had Osterop gezien de trage ambtelijke molens niet, maar tot zijn verbazing kwam er in een ommezien witte rook. ‘Waarom ook niet?’, reageert wethouder innovatie Mary-Ann Schreurs (D66). ‘We hebben hier niets te verbergen. De relatie tussen burgers en gemeente is aan het veranderen. Het is niet meer wij versus zij, maar samen dingen in gang zetten. Co-creatie is een speerpunt van ons nieuwe beleid, waarbij wij als gemeente dienstbaar moeten zijn aan de maatschappij. Daar paste dit idee perfect in.’

Laatdunkend
‘We hoopten door Marcels initiatief de complexiteit van ons werk naar voren te kunnen brengen’, zegt beleidsontwikkelaar kunst en cultuur Lawra Korfker. ‘En ook de betrokkenheid van iedereen die hier werkt. Er wordt vaak wat laatdunkend over de ambtenarij gesproken. Dat het allemaal langzaam gaat en over heel veel schijven. Dit stuk geeft een inkijkje waarom dat zo is.’

Twee voorwaarden stelde de gemeente Eindhoven aan Osterop. Vertrouwelijke informatie diende binnen de muren van het gemeentehuis te blijven en de personages in het stuk mochten niet herleidbaar zijn tot echte mensen. ‘Dat leek me overkomelijk’, zegt Osterop. ‘Er zat zo veel tijd tussen de vergaderingen en de opvoering van het stuk dat de meeste vertrouwelijke informatie inmiddels toch al lang door de gemeente openbaar  zou zijn gemaakt.’ Andersom kreeg Osterop volledige artistieke vrijheid bij het schrijven. De gemeente zou zijn toneelstuk pas bij de eerste opvoering onder ogen krijgen.

En zo had Lawra Korfker najaar 2013 ineens een nieuwe collega tegenover zich op kantoor. ‘Een soort stagiair, zo heb ik Marcel al die tijd maar beschouwd’, zegt zij. ‘En toch ga je je dan in het begin anders gedragen. Je zet je beste beentje voor. Ook bij overleggen was ik me aanvankelijk steeds van zijn aanwezigheid bewust. Elke vergadering duurde me te lang. En kon het ook allemaal niet wat helderder verwoord en met minder afkortingen? Waar gáát dit over?, moet Marcel geregeld hebben gedacht.’

Notitieblok
Osterop nam zijn rol serieus. Hij startte elke ochtend om half negen en bleef ook tot vijf uur op kantoor. ‘Ik vroeg ’s ochtends de agenda van de afdeling kunst & cultuur op en besloot dan vervolgens waar ik die dag zoal bij wilde aanschuiven’, vertelt hij. ‘In de tijd die overbleef hield ik interviews of werkte ik mijn aantekeningen uit. In het begin zat ik bij alle overleggen nog met een notitieblok op schoot, maar dat werkte niet. Zodra ik iets opschreef, zag ik dat de mensen aan tafel blokkeerden. Dus probeerde ik alles te onthouden en werkte het meteen na de vergadering verder uit.’

Na twee weken, was het plan, zou Osterop van kunst & cultuur naar een andere afdeling verhuizen. ‘Maar eigenlijk begreep ik er toen nog steeds niks van’, lacht hij. ‘Dus ben ik langer bij kunst & cultuur gebleven en uiteindelijk vaak weer teruggekeerd. Zo kon ik bepaalde projecten ook over langere tijd volgen. Dat leek me voor het uiteindelijke toneelstuk nuttiger dan wanneer je steeds zou moeten verkassen en opnieuw moest beginnen.’

Zijn eerste indrukken op de werkvloer? Hoe prettig het kan zijn dat het werk op jou afkomt in plaats van andersom, zegt hij. ‘Als toneelschrijver werk ik doorgaans thuis en dan zijn er voortdurend afleidingen. Je moet jezelf dwingen om aan het werk te gaan. Hier hoef je ’s ochtends maar binnen te lopen en het werk stapelt zich vanzelf voor je op.’

Stapels werk, ja, dat wel. ‘Tot vier uur zit de afdeling cultuur bijna voortdurend in overleg. En daarna worden al die gesprekken achter het bureau in hoog tempo uitgewerkt. De betrokkenheid van het personeel is groot.’ En dat die vergaderingen soms nodeloos lang duren, dat beeld herkent hij ook. ‘Procesverslagen’, ‘voortgangsrapportages’ – hij somt de bekende ambtelijke molen op. ‘De neiging om zich voortdurend te willen verantwoorden is heel groot’, geeft Osterop aan. ‘Elke stap in elk proces wordt nauwgezet beschreven en geëvalueerd. Maar ik kwam erachter dat het nu eenmaal zo werkt in een democratie. Wie snelheid wil, moet in een dictatuur gaan wonen.’

Na zijn bezoek aan de afdeling cultuur volgde Osterop onder meer een aantal wethouders. ‘Ze praten de hele dag aan één stuk door’, constateerde hij. ‘En daarbij moeten ze zich vaak in een handomdraai een mening vormen. Het ene moment gaat het over nieuwe kantoorstoelen, het volgende over het Eindhovense milieubeleid vanaf 2030. Ik vond het aardige, capabele mensen. Doortastend, ook.’

Niet dat het allemáál hosanna was in het gemeentehuis. Osterop vertelt over het lot van de gemeentelijke Cultuurnota. ‘Drie jaar werd daar hard aan gewerkt, mede dankzij de inzet van een externe adviseur. Uiteindelijk komt er een nota die, althans in mijn beleving, slechts weinig verschilt van de voorgaande maar waarin uiteindelijk iedereen binnen het ambtelijk apparaat zich kan vinden. Maar ja, een paar partijen in de gemeenteraad missen vervolgens een elementje uit hun partijprogramma en schieten de nota in z’n geheel af. Dan begint het hele spel van voren af aan. Toen ik gister na lange tijd weer het gemeentehuis binnenliep, was de extern adviseur op de afdeling kunst & cultuur maar eens met een nieuwe reeks interviews begonnen.’

Sublimeren
Verzadigd door alle indrukken trok Osterop zich dit voorjaar met zijn vuistdikke aantekeningenboek terug in zijn woonkamer. Hij moest nu echt gaan schrijven. Maar hij kreeg niks op papier. ‘Ja, een paar losse scènes’, zegt hij. ‘Dan zou het een soort documentaire worden en niet de comedy die ik voor ogen had.’

Sublimeren bleek het toverwoord: loskomen van die ambtelijke werkvloer. In een huisje in Noord-Frankrijk waar hij ten einde raad was gaan zitten, verzon Osterop een geheel nieuw decor. Geen gemeentekantoor, maar een woonhuis dat hoognodig moet worden verbouwd. Alleen: de bewoners hebben weinig geld en verschillende visies en belangen. Bovendien krijgen ze ook nog eens te maken met een nogal bemoeizuchtige externe adviseur.

Die metafoor voor het gemeentelijk apparaat werkte meteen, zegt Osterop. ‘Ik kon het stuk daardoor veel meer naar mijn hand zetten.’ De tekst kwam nóg beter uit de verf toen hij er situaties uit zijn notitieboek doorheen vlocht, waardoor er behalve herkenning en hilariteit ook meteen venijn in het stuk terechtkwam. ‘Ja, geeft hij toe, ‘direct betrokkenen zullen vast een enkele passage kunnen herkennen. Maar het grote publiek ziet die overeenkomst zeker niet. Trouwens, als toneelmaker ben ik geen verlengde van de ambtenarij. Het mag af en toe best schuren, knetteren. Het moet geen Jiskefet worden. En ook geen reclamespot voor Eindhoven.’

Voor collega Lawra Korfker is het project Waterdragers los van de uiteindelijke voorstelling nu al geslaagd. ‘Ik merk hoe goed het is om een tijdje een buitenstaander op de werkvloer te hebben. Zo iemand heeft een frisse blik. Marcel maakte ons bewust van ons jargon, van mechanismen die niet werken.’ Datzelfde effect ziet wethouder Schreurs ook. En ze gaat nog een stap verder: ‘We kunnen sommige zaken wel anders wíllen aanpakken, maar het daadwerkelijk doen is een tweede. Waterdragers kan daarbij helpen. Misschien kunnen we naderhand met onze ambtenaren zelfs scènes naspelen.’ 

Wankel evenwicht
Korfker moest wel even slikken toen ze de titel Waterdragers voor het eerst hoorde. ‘Ik dacht meteen aan het lied van Boudewijn de Groot met de tekst: “Waterdrager, draag het water naar de zee.” Dat lijkt een metafoor voor overbodige arbeid. Maar de echte betekenis is die van helper, en dan vind ik het mooi. ’

Voor Schreurs moet de titel Waterdragers staan voor álle Eindhovenaren. ‘Bij onze ambtenaren denk ik eerder aan Haarlemmerolie: een middel dat zaken soepel laat lopen.’ Ach, Waterdragers, Osterop wil aan de titel niet te veel waarde hechten. ‘Het was gewoon een mooie term die in een overleg ineens langskwam. Inhoudelijk klopt het echter wel. Elk wielerteam heeft waterdragers nodig, anders wint de kopman niet. Zo zie ik ook de verhouding tussen ambtenaren en hun wethouder. Wat mij in Eindhoven opviel was dat de politieke signatuur van de wethouder amper telt. Als ze hem maar kunnen laten schitteren.’

Hilarisch
Na het interview gaat Osterop voor richting speelzaal in het Parktheater. Luttele dagen voor de première is het definitieve decor er net geïnstalleerd. Voornaamste onderdeel: een zwevend zwart plateau dat door de acteurs onder het spelen zelf moet worden bediend. Mocht het misgaan, dan kunnen de technici in de zaal te allen tijde ingrijpen. Waterdragers kortom, in een voortdurend wankel evenwicht. Een metafoor voor de onzekerheid binnen de hedendaagse gemeente met alle decentralisaties op komst? Dat mag de bezoeker straks zelf verzinnen, vindt Osterop. ‘Aan boodschappen doe ik niet.’

Schreurs gaat met het college van B&W naar de première. Korfker is afgelopen week al meteen bij de eerste try-out wezen kijken. ‘Hoewel een aantal citaten me bekend voorkwam, had ik niet het gevoel dat ik naar mezelf of naar onze afdeling zat te kijken’, zegt ze. ‘Toch heeft de thematiek een grote mate van herkenbaarheid. Niet alleen voor Eindhoven, denk ik, maar voor elke grotere ambtelijke of niet-ambtelijke organisatie. Het is af en toe ook zeer hilarisch. Ik kan het stuk iedereen aanraden.’

Tournee door het hele land tot en met 18 oktober 2014. Zie www.hzt.nl/waterdragers

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie